Alaska avontuur – deel 17

‘s Ochtends je tent opendoen, naar buiten kruipen, en dan meteen over een gletsjer uitstaren is toch wel een hele bijzondere manier van wakker worden. Ik vond het geen straf :) Rustig aan hebben we met z’n allen ontbeten, konden we genieten van de laatste echte Jay-coffee, en was het tijd om de spullen in te pakken. Ook was het zaak om nu even extra goed te zorgen dat alles schoon en netjes was, omdat de tenten na vandaag niet meer verder gebruikt konden worden. Ook moesten we eventuele gebreken aan ritsen e.d. op een stukje ducttape schrijven, zodat dat gerepareerd kon worden voor de volgende reis. Overigens, veel mensen pakten de tenten ‘verkeerd’ in, want die waren netjes aan het opvouwen en dan in de zak aan het stoppen. Dat bleek duidelijk niet de bedoeling; het beste is om een tent (mits droog) gewoon in een zak te proppen. Op die manier krijg je geen vouwlijnen, en vouwlijnen zijn nu juist de perfecte manier om en tent eerder lek te krijgen. Nooit over nagedacht; maar vond het wel een plausibele uitleg.

Daarna zijn we nog een wandeling gaan maken naar de gletsjer zelf; waar we ook weer allerlei sporen aantroffen, en de kracht van stromend smeltwater goed konden zien. Dit keer deden we dat zonder crampons, en je kon duidelijk merken dat je die -eigenlijk- wel nodig had. Dus vooral voorzichtig doen; maar dat kwam wel goed. Op de plek waar het morenepuin echt verdween en je het echte ijs op moest, zijn we dan ook braaf omgedraaid. Ook was er een bepaald soort slik te vinden dat bijna werkt als drijfzand, heel bijzonder. Daar kon je dus vooral niet te lang op blijven staan, want je zakte er echt langzaam in weg.

Eenmaal ingepakt gingen we voor de laatste langer rit onderweg, koers zettend terug richting Anchorage. Langzaam maar zeker kwamen we weer wat meer in de bewoonde wereld; en hebben we in het stadje Palmer (nouja, stadje, het voelde heel groot aan, maar heeft ~ 6000 inwoners) gelunched. Het zag er allemaal heel gemoedelijk uit daar. Na de lunch zijn we doorgereden naar Anchorage, waar we aankwamen bij hetzelfde hotel als waar we aan het begin van de reis overnachtten. Dat was al best even een cultuurschok. Opeens iets raars al een televisie op je kamer, een douche, stroom, toilet dat doorspoelt, etcetera. Je bent er niet meer aan gewend. Maar ‘terugwennen’ ging wel snel; dat moet ik toegeven!

De rest van de middag hebben we besteed aan herpakken van spullen (de volgende dag vertrok het vliegtuig; en zou voor mij deel 2 van deze vakantie beginnen, een bezoek aan New York City), douchen, alle batterijen weer opladen, etcetera. Ook hebben we bij Jay nog allemaal foto’s bekeken van de plek waar hij ‘s winters is, en van schilderijen die hij gemaakt heeft. Daarna zijn we met z’n allen naar een restaurant in de buurt gewandeld; waar we een buitengewoon goed laatste maal met z’n allen hadden. Daarna met een paar mensen en de gidsen nog even de lokale bar uitgeprobeerd; en toen was het tijd om te gaan slapen. Een echt bed, wel weer even wennen :)

Het bijbehorende kaartje van de reis:


View Alaska avontuur – deel 17 in a larger map

Alaska avontuur – deel 16

De volgende ochtend hebben we ontbeten, en was het daarna tijd om het kamp weer op te breken. Eenmaal alles ingepakt vertrokken we weer over de McCarthy Road, lekker hobbelend over de dirtroad weer meer ‘terug’ richting de bewoonde wereld. Onderweg zijn we nog een paar keer gestopt om een frisse neus te halen; en even te stoppen van het enorme gestuiter en gerommel op de weg. Zo kwamen we ook een oude spoorbrug tegen, die een stukje hoger lag, en waar heel goed te zien is wat de invloed van de tand des tijds is op zo’n bouwwerk. Er overheen lopen zou ik in dit geval niet meer doen!

Aan het einde van de weg zijn we bij de Copper River afgeslagen, en doorgereden naar de plek waar alle zalmvissers zich zetelen. Uiteraard zaten daar bekenden van 1 van de gidsen tussen, en konden we daar een praatje maken en kregen we wat uitleg over hoe een en ander allemaal precies in z’n werk gaat. Er mag in de Copper River maar op 2 manieren naar zalm gevist worden: 1 is vanuit een bootje met een schepnet ‘raak’ scheppen. Dat lijkt ingewikkeld; maar de hoeveelheid zalm in de rivier is dusdanig dat dat niet zo heel ingewikkeld schijnt te zijn. De tweede manier is door middel van een zogenaamd fishwheel. Dat is een soort drijvend waterrad, dat door de stroming van de rivier ronddraait. Op een paar plekken zit er dan een soort ‘schepbakje’ aan vast, waarmee de zalm letterlijk uit de rivier geschept wordt. Deze glijdt dan naar de zijkant in een soort opvangbassin, dat je dan af en toe leeg moet halen. Of, als ‘t het juiste seizoen is, heel vaak.

De mensen bij wie we stonden hadden ook net een hele verzameling zalm (Copper River Red’s) gehaald, en waren nu druk bezig met schoonmaken, de kuit eruit, de kop eraf, etcetera. Heel veel verser heb ik zalm nog nooit gezien, indrukwekkend! Van daaruit was het een kwestie van de brug weer oversteken, en toen kwamen we weer op het asfalt. Dat voelt dan heel raar; bijna surrealistisch na de enorme pracht en leegheid van het gebied waar we vandaan kwamen.

Onderweg zijn we ook nog gestopt bij een bijzondere lokatie: bij de fameuze oliepijplijn. Zeer omstreden, want deze pijplijn heeft in z’n loopbaan al meer olie gelekt dan de hele Exxon Valdez-ramp bij elkaar, en dat trekt logischerwijs nogal een wissel op de natuur. Elke dag wordt de hele pijplijn, die loopt van Prudhoe Bay (helemaal in het noorden) naar Valdez (aan de zuidkust), ongeveer 1300km lang, gecontroleerd op lekken. Hij moet ook bestand zijn tegen nogal wat zaken: zowel hoge als lage temperaturen, een onderlaag van permafrost (daarom zie je bij alle pijlers waar de leiding op ligt ook hitte-afvoer-dingen bovenop), aardbevingen, bosbranden, idioten die er hun geweer op loslaten, etcetera, etcetera. Om dat te kunnen doen bestaat de buis uit een paar stevige buitenlagen, ligt-ie in een zigzagvorm helemaal los op de pijlers, die ook nog eens alle kanten op kunnen bewegen, om ervoor te zorgen dat de pijplijn alle kanten op kan. De olie is een enorme inkomstenbron voor de staat Alaska, wat er voor zorgt dat er lokaal vrijwel nergens een sales-tax ingevoerd is, er geen staats-inkomstenbelasting is, en, sterker nog, als je kunt aantonen dat je 9 maanden per jaar in Alaska woont, heb je jaarlijks recht op olie-dividend. Al zijn er dus ook mensen die dat weigeren, omdat je dan de overheid moet vertellen waar je woont en wat je doet, en dat vinden ze gewoon niet fijn. Al met al toch indrukwekkend om te zien.

Vervolgens zijn we in Glenallen nog gestopt bij een supermarkt om daar even een broodje te halen; waarbij de gidsen nog boodschappen konden doen om de komende dagen nog voldoende door te brengen. Wel voelde je aan alle kanten dat het einde naderde, en dat mensen dat eigenlijk maar wat jammer vonden. Ik in ieder geval wel; ik zou nog heel veel langer kunnen blijven! Uiteindelijk zijn we doorgereden naar de Matanuska Glacier, waar we letterlijk aan de voet van de gletsjer onze tenten op konden zetten. Dat was echt heel bijzonder. Het was onze laatste kampeeravond, dus moest ook alle wijn opgemaakt, wat prima lukte. Sterker nog, dat lukte iets te goed, dus we wilden eigenlijk nog wel meer. We hebben nog geprobeerd via de ingang van de camping te zoeken naar een lokatie waar eventueel op een later tijdstip nog wat te halen zou zijn, maar dat bleek helaas een kansloze missie. We hadden er gelukkig niet minder lol om! Kampvuur erbij, mooi uitzicht, het leven was nog steeds goed.

Het kaartje van vandaag:

View Alaska avontuur – deel 16 in a larger map

Alaska avontuur – deel 15

De volgende ochtend begon, logischerwijs, weer met een ontbijt, en het gereedmaken van een lunchpakket. Nadat iedereen voldoende ‘laagjes’ bij zich had (denk aan t-shirt, longsleeve, warme trui, jas, muts, handschoenen, etc) was het tijd om op pad te gaan, wederom naar de overkant van de rivier. Om 09.30 uur stond Hollis daar weer met z’n pendelbusje, om ons naar Kennicott te brengen.

In Kennicott is een groot oud mijngebouw dat maar liefst 14 etages hoog is, best en hoop! Ook kwamen daar vanuit de diverse mijnlokaties de karretjes met kopererts naar binnen. En vertrokken de lege karretjes uiteraard weer naar boven. Omdat de ingangen van de mijnschachten best op een fikse afstand lagen, reisden er omhoog ook wel eens mijnwerkers mee, maar dat was een gevaarlijke operatie: er zijn er wel een paar onthoofd op die manier. Dat klinkt gruwelijk; en was het ook. Langs het mijngebouw gingen we via een klein paadje omhoog; en begonnen we een stevige klim omhoog naar uiteindelijk de ingang van de Bonanza-mijn. Eerst kwamen we langs de bovenkant van het grote mijngebouw, van daaruit heb je al een mooi uitzicht over de voor de deur liggende gletsjer.

Op een gegeven moment komen we uit op een wat breder pad; dit pad is ooit gebruikt om spullen naar boven te vervoeren en daardoor net zo breed als een karrenspoor. Langzaam maar zeker klimmen we verder omhoog, en omhoog. De begroeiing begint langzaam te verminderen, de temperatuur gaat langzaam omlaag, maar zelf zijn we door al het klimwerk best warm. Onderweg kom je overal oude kabelstations tegen van de kabelbaan naar boven waar de mijnkarretjes aan hingen. Soms zelfs nog inclusief stukken staaldraad! Heel apart om te zien hoe dat gewoon verlaten is, en vervolgens door de natuur aangepakt.

We houden een goede pauze ergens boven op een uitzichtsplateau; waar we ook de keuze krijgen of we door willen gaan naar boven toen (naar de mijnschacht), of dat we zeggen: dit was ook best een mooie klim, het is mooi geweest. Uiteindelijk besluit na wat wikken en wegen iedereen om door te gaan naar boven; en dat schijnt behoorlijk uniek te zijn! Wel werd ons gewaarschuwd (en terecht) om vooral nog niet al te veel te eten, maar het vooral bij trailmix (combinatie van pinda’s en m&m’s, rozijnen en zo) en dergelijke te houden; om ervoor te zorgen dat de energie in de benen bleef zitten, en niet in het spijsverteringskanaal ging zitten om voedsel te verwerken. Een mooie tip!

Onderweg kwamen we ook nog een beekje tegen waar we vers drinkwater konden bijtappen, en dat was nodig! Het was flink zweten geblazen verder op weg naar boven. Inmiddels lopen we ook over paadjes die niet geschikt zijn voor mensen met hoogtevrees, zijn alle bomen, en zelfs struiken verdwenen en wordt het bijna een maanlandschap waar we in rondwandelen. Heel surrealistisch allemaal. De ondergrond bestond ook steeds meer uit losser liggende stenen, het was hier ook weer heel fijn om goede (hoge) wandelschoenen te hebben!

Op een gegeven moment kreeg ik het toch wel erg zwaar, maar samen met een paar anderen konden we hetzelfde tempo aanhouden, waarbij we behoorlijk vaak even pas op de plaats maakten (het laatste stuk ging behoorlijk stijl omhoog), maar hebben we de Bonanza-mijn gehaald! Eenmaal boven was het tijd om direct allemaal extra lagen aan te doen, tot en met muts en handschoenen aan toe. Het uitzicht was heel bijzonder, want: dat was er niet! We waren inmiddels de wolken in geklommen, wat ook verklaart waarom we het in ene zo koud kregen.

Van de oude mijnschacht en het bijbehorende gebouw was niet heel veel meer over; heel veel hout zag je zo half wegrottend en kwijnend langzaam van de berg afglijden en in feite gewoon verdwijnen. Heel bijzonder! Een paar groepsgenoten wilden graag nog het uitzicht aan de andere kant van de bergkam bekijken, maar daarvoor moest je nog een klein stukje verder omhoog; dat vond ik wel mooi. Nadat we onze lunch op hadden, kregen we het echt heel erg koud, en overlegden we met 1 van de 2 gidsen (de andere was naar de bergkam door) en spraken we af dat wij vast langzaam naar beneden gingen lopen; zodat we in beweging waren. Wel lagen er nog genoeg stukjes kopererts om een groene kleur te hebben, en heb ik ook een stukje meegenomen. Het erts zoals dat gewonnen werd had overigens een koperpercentage van meer dan 90%! Dat is behoorlijk bijzonder.

Weer onderweg gaan was erg prettig; en het dalen in plaats van stijgen was een verademing! In totaal is de klim ongeveer 1200-1300m geweest; maar er zaten behoorlijk pittige stukken bij. De afdaling naar beneden ging in een behoorlijke recordtijd; de meesten hadden zo onderhand wel dorst gekregen van al het gewandel! Ook hier moesten we regelmatig pauze houden, maar met name omdat je je knieĆ«n helemaal voelt trillen; en dan is het niet meer veilig om stabiel te lopen en te staan, dus moet je dat even laten ‘ontspannen’, voordat je weer een stuk door kan.

Eenmaal beneden hergroepeerden we weer; en gingen we in 2 etappes weer met een officieel pendelbusje deze ronde (wat zoveel betekent dat er nu een stuk minder in mochten) naar McCarthy terug. Daar werden we voor de saloon afgezet; en ploften we direct op het terras neer, voor een welverdiend biertje. We zijn die avond daar blijven hangen, om er ook te eten in het restaurantdeel van de saloon. Inmiddels kwamen we daar ook Phil tegen, een collega van Jay, waar we al heel veel verhalen over gehoord hadden. Deze man heeft een echte berenaanval overleefd, maar dat verhaal wordt doorgaans pas aan het einde van de reis verteld. Vraag me er maar een keer naar als je het echt wilt horen :)

Uiteindelijk wilden de meeste mensen (op de gidsen na) eigenlijk wel weer terug naar de camping; maar ik vond het eigenlijk wel erg gezellig in de bar; en er zou die avond ook een open-mic night zijn, waar iedereen die daar zin in had op zou kunnen treden. Dat bleek een groot succes te zijn; zo bleek bijvoorbeeld dat de man die op het kantoortje werkt van de rondvlucht-toko best goed gitaar speelt; was er een bluegrass-band in het dorp die de avond erop een optreden zouden geven, en nu eigenlijk ook wel leuk vonden om wat te spelen, was er een Italiaan die een paar Romeinse liederen ten gehore bracht (zonder begeleiding!) en werd het uiteindelijk 1 groot gecombineerd feest. Hollis nam de percussie voor z’n rekening, door met 2 oude spoorspijkers steeds op elkaar te tikken. Uiteindelijk was het rond een uur of 1, half 2 dat we besloten dat het wel een keer mooi geweest was, en moesten we nog de weg terug zien te vinden naar de camping.

Dat was nog wel een uitdaging, want toen bleek dat het ‘s nachts opeens daadwerkelijk donker was! En zaklampen enzo hadden we natuurlijk niet bij ons, dus bij het licht van een mobiele telefoon, en onderweg nog wel voldoende geluid makend om eventuele beren af te schrikken, baanden we ons een weg terug naar de camping. Daar was het snel gaan slapen; na een prachtige dag.

Het bijbehorende kaartje:

View Alaska avontuur – deel 15 in a larger map