Alaska avontuur – deel 15

De volgende ochtend begon, logischerwijs, weer met een ontbijt, en het gereedmaken van een lunchpakket. Nadat iedereen voldoende ‘laagjes’ bij zich had (denk aan t-shirt, longsleeve, warme trui, jas, muts, handschoenen, etc) was het tijd om op pad te gaan, wederom naar de overkant van de rivier. Om 09.30 uur stond Hollis daar weer met z’n pendelbusje, om ons naar Kennicott te brengen.

In Kennicott is een groot oud mijngebouw dat maar liefst 14 etages hoog is, best en hoop! Ook kwamen daar vanuit de diverse mijnlokaties de karretjes met kopererts naar binnen. En vertrokken de lege karretjes uiteraard weer naar boven. Omdat de ingangen van de mijnschachten best op een fikse afstand lagen, reisden er omhoog ook wel eens mijnwerkers mee, maar dat was een gevaarlijke operatie: er zijn er wel een paar onthoofd op die manier. Dat klinkt gruwelijk; en was het ook. Langs het mijngebouw gingen we via een klein paadje omhoog; en begonnen we een stevige klim omhoog naar uiteindelijk de ingang van de Bonanza-mijn. Eerst kwamen we langs de bovenkant van het grote mijngebouw, van daaruit heb je al een mooi uitzicht over de voor de deur liggende gletsjer.

Op een gegeven moment komen we uit op een wat breder pad; dit pad is ooit gebruikt om spullen naar boven te vervoeren en daardoor net zo breed als een karrenspoor. Langzaam maar zeker klimmen we verder omhoog, en omhoog. De begroeiing begint langzaam te verminderen, de temperatuur gaat langzaam omlaag, maar zelf zijn we door al het klimwerk best warm. Onderweg kom je overal oude kabelstations tegen van de kabelbaan naar boven waar de mijnkarretjes aan hingen. Soms zelfs nog inclusief stukken staaldraad! Heel apart om te zien hoe dat gewoon verlaten is, en vervolgens door de natuur aangepakt.

We houden een goede pauze ergens boven op een uitzichtsplateau; waar we ook de keuze krijgen of we door willen gaan naar boven toen (naar de mijnschacht), of dat we zeggen: dit was ook best een mooie klim, het is mooi geweest. Uiteindelijk besluit na wat wikken en wegen iedereen om door te gaan naar boven; en dat schijnt behoorlijk uniek te zijn! Wel werd ons gewaarschuwd (en terecht) om vooral nog niet al te veel te eten, maar het vooral bij trailmix (combinatie van pinda’s en m&m’s, rozijnen en zo) en dergelijke te houden; om ervoor te zorgen dat de energie in de benen bleef zitten, en niet in het spijsverteringskanaal ging zitten om voedsel te verwerken. Een mooie tip!

Onderweg kwamen we ook nog een beekje tegen waar we vers drinkwater konden bijtappen, en dat was nodig! Het was flink zweten geblazen verder op weg naar boven. Inmiddels lopen we ook over paadjes die niet geschikt zijn voor mensen met hoogtevrees, zijn alle bomen, en zelfs struiken verdwenen en wordt het bijna een maanlandschap waar we in rondwandelen. Heel surrealistisch allemaal. De ondergrond bestond ook steeds meer uit losser liggende stenen, het was hier ook weer heel fijn om goede (hoge) wandelschoenen te hebben!

Op een gegeven moment kreeg ik het toch wel erg zwaar, maar samen met een paar anderen konden we hetzelfde tempo aanhouden, waarbij we behoorlijk vaak even pas op de plaats maakten (het laatste stuk ging behoorlijk stijl omhoog), maar hebben we de Bonanza-mijn gehaald! Eenmaal boven was het tijd om direct allemaal extra lagen aan te doen, tot en met muts en handschoenen aan toe. Het uitzicht was heel bijzonder, want: dat was er niet! We waren inmiddels de wolken in geklommen, wat ook verklaart waarom we het in ene zo koud kregen.

Van de oude mijnschacht en het bijbehorende gebouw was niet heel veel meer over; heel veel hout zag je zo half wegrottend en kwijnend langzaam van de berg afglijden en in feite gewoon verdwijnen. Heel bijzonder! Een paar groepsgenoten wilden graag nog het uitzicht aan de andere kant van de bergkam bekijken, maar daarvoor moest je nog een klein stukje verder omhoog; dat vond ik wel mooi. Nadat we onze lunch op hadden, kregen we het echt heel erg koud, en overlegden we met 1 van de 2 gidsen (de andere was naar de bergkam door) en spraken we af dat wij vast langzaam naar beneden gingen lopen; zodat we in beweging waren. Wel lagen er nog genoeg stukjes kopererts om een groene kleur te hebben, en heb ik ook een stukje meegenomen. Het erts zoals dat gewonnen werd had overigens een koperpercentage van meer dan 90%! Dat is behoorlijk bijzonder.

Weer onderweg gaan was erg prettig; en het dalen in plaats van stijgen was een verademing! In totaal is de klim ongeveer 1200-1300m geweest; maar er zaten behoorlijk pittige stukken bij. De afdaling naar beneden ging in een behoorlijke recordtijd; de meesten hadden zo onderhand wel dorst gekregen van al het gewandel! Ook hier moesten we regelmatig pauze houden, maar met name omdat je je knieĆ«n helemaal voelt trillen; en dan is het niet meer veilig om stabiel te lopen en te staan, dus moet je dat even laten ‘ontspannen’, voordat je weer een stuk door kan.

Eenmaal beneden hergroepeerden we weer; en gingen we in 2 etappes weer met een officieel pendelbusje deze ronde (wat zoveel betekent dat er nu een stuk minder in mochten) naar McCarthy terug. Daar werden we voor de saloon afgezet; en ploften we direct op het terras neer, voor een welverdiend biertje. We zijn die avond daar blijven hangen, om er ook te eten in het restaurantdeel van de saloon. Inmiddels kwamen we daar ook Phil tegen, een collega van Jay, waar we al heel veel verhalen over gehoord hadden. Deze man heeft een echte berenaanval overleefd, maar dat verhaal wordt doorgaans pas aan het einde van de reis verteld. Vraag me er maar een keer naar als je het echt wilt horen :)

Uiteindelijk wilden de meeste mensen (op de gidsen na) eigenlijk wel weer terug naar de camping; maar ik vond het eigenlijk wel erg gezellig in de bar; en er zou die avond ook een open-mic night zijn, waar iedereen die daar zin in had op zou kunnen treden. Dat bleek een groot succes te zijn; zo bleek bijvoorbeeld dat de man die op het kantoortje werkt van de rondvlucht-toko best goed gitaar speelt; was er een bluegrass-band in het dorp die de avond erop een optreden zouden geven, en nu eigenlijk ook wel leuk vonden om wat te spelen, was er een Italiaan die een paar Romeinse liederen ten gehore bracht (zonder begeleiding!) en werd het uiteindelijk 1 groot gecombineerd feest. Hollis nam de percussie voor z’n rekening, door met 2 oude spoorspijkers steeds op elkaar te tikken. Uiteindelijk was het rond een uur of 1, half 2 dat we besloten dat het wel een keer mooi geweest was, en moesten we nog de weg terug zien te vinden naar de camping.

Dat was nog wel een uitdaging, want toen bleek dat het ‘s nachts opeens daadwerkelijk donker was! En zaklampen enzo hadden we natuurlijk niet bij ons, dus bij het licht van een mobiele telefoon, en onderweg nog wel voldoende geluid makend om eventuele beren af te schrikken, baanden we ons een weg terug naar de camping. Daar was het snel gaan slapen; na een prachtige dag.

Het bijbehorende kaartje:

View Alaska avontuur – deel 15 in a larger map

Alaska avontuur – deel 14

De volgende dag was het bij het opstaan en het ontbijt even goed de toppen van de omliggende bergen in de gaten houden. De weersvoorspelling was namelijk voor vandaag het gunstigst om te gaan vliegen; de kans dat een dag later het niet door zou gaan was levensgroot, omdat er dan meer bewolking voorspeld was. Maar je weet ‘t in bergachtig gebied maar nooit. Gelukkig was het behoorlijk zonnig. Er waren wel wat wolken, maar die hingen nog hoog. En het referentiepunt voor de lokale piloten is eenvoudig: als een paar specifieke toppen (de exacte namen ben ik helaas vergeten) vrij zijn, kan er veilig gevlogen worden.

Uiteraard namen we weer een lunchpakketje mee, en konden we richting McCarthy gaan. Via de radio waren er al pendelbusjes gereserveerd; dus konden we naar de Kennicott River lopen, daar via de loopbrug oversteken, en in de gereedstaande busjes stappen. (Er kunnen aan die kant van het water in principe geen auto’s komen, tenzij je gebruik maakt van een prive-brug van iemand, die er heel veel geld voor vraagt om ‘m over te steken. Dat betekent dus dat elk vervoersmiddel dat eenmaal overgestoken is, zo lang mogelijk in leven gehouden word, een mooi avontuur). De chauffeur was ene Hollis, die we later ook nog wel een aantal maal zouden ontmoeten. We reden vervolgens naar het dorpje McCarthy zelf; een oud mijnwerkersstadje. Het doet bijna wild-west achtig aan, er is nog een echte saloon, mooie oude houten gebouwtjes, wat overblijfselen van vroeger, en asfalt is er uiteraard niet te vinden.

Bij het kantoortje van Wrangell Mountain Air moesten we vervolgens de rondvlucht betalen; USD 140 voor een rondvlucht van 50 minuten. Dat klinkt relatief duur; maar het is echt een ervaring die je niet gemist wil hebben! Toen we allemaal betaald hadden (en toen er bij een paar mensen wat creditcard-gezeur was, werd daar ook helemaal niet moeilijk over gedaan, kom aan het einde van de dag nog maar eens langs om het nog eens te proberen), gingen we weer met een busje door naar het lokale vliegveld. Dat is een brede gravel start- en landingsbaan, een paar loodsen, en dan heb je ‘t wel gehad. Lekker overzichtelijk.

Daar splitsten we ons op in groepjes van 5 (inclusief piloot kunnen er 6 mensen in een vliegtuigje), en was het tijd om de lucht in te gaan. Uberhaupt voor het eerst dat ik in zo’n klein vliegtuigje (een Cessna nogwat, in dit geval) ging vliegen, dus dat was wel spannend. Iedereen kreeg ook een koptelefoon met microfoontje op, zodat je met elkaar kon spreken. Uiteraard zijn dan de eerste paar minuten de “Victor Charlie Charlie” en “Mike Sierra Foxtrot”‘s niet van de lucht; althans, voor diegenen die oud genoeg zijn om vroeger de Flying Doctors gekeken te hebben :) De piloot had het ongetwijfeld al vaker gehoord; maar ergerde zich er niet aan :)

Allemaal in de gordels en klaar kregen we al snel toestemming om naar het begin van de startbaan te taxieen, draaiden we daar 180 graden om, en mochten we opstijgen. We maakten vaart, en voor mijn gevoel in enorm korte tijd waren we los van de grond, en vlogen we. Al snel zagen we vanuit de lucht Kennicott liggen, het hart van de kopermijn die hier ooit gelegen heeft. Er staat nog een hotel in Kennicott, maar voor de rest is het meerendeel eigendom van de National Park Service momenteel, en die zijn heel langzaam en voorzichtig bezig om alle gebouwen die daar staan weer op te knappen. Echter, ik moet zeggen dat de vervallen toestand van veel gebouwen zoals die nu te vinden is, ook wel iets heel moois en aparts heeft.

Vervolgens vlogen we verder over de Root Glacier heen, een enorme gletsjer, waar heel veel andere gletsjers bij aangehaakt zijn. Dat uit zich in prachtige strepen in het ijs, wat in feite dus samenpersingen zijn van puin dat aan de zijkanten van 2 nog niet samengekomen gletsjers meegesleurd wordt. Zo’n grote gletsjer kan dan wel een streep of 10 in zich hebben. Ook zijn er grote stukken ijs bedekt met puin; zodat je eigenlijk niet doorhebt dat dat uberhaupt een gletsjer is. Prachtig!

Onderweg vertelde de piloot ook over alle zaken die we zagen hoe het heette, hoe bijzonder het is, wat voor veranderingen hij eigenlijk continu ziet gebeuren (geen enkele dag is hetzelfde, hij doet het dus nog steeds met enorm veel plezier), etcetera. En de uitzichten zijn werkelijkwaar zo ontzettend prachtig. Je kunt het je gewoon niet voorstellen en indenken hoe immens het er allemaal uitziet.

Ook vlogen we over een zogenaamde ijsval heen; waar een gletsjer dus vrij steil naar beneden komt; het hoogteverschil in deze ijsval was meer dan 2000m! Krankzinnig. En je ziet ook heel erg mooi hoe er overal op de meest rare plekken stukken ijs tegen een berg gesmeten zijn, hoe eeuwige sneeuw samengeperst wordt en zo het voedsel is voor de gletsjers.

Op een gegeven moment zaten we ook boven de wolken, waardoor je uitzicht heel bijzonder is, alleen maar graniet van de bergen, en sneeuw en ijs dat daar bovenop ligt. Heel surrealistisch, maar oh-zo prachtig! Ook zien we nog meren liggen, waar het smeltwater in verzameld wordt. Dat zijn in feite kleine tijdbommen, want in de zomer smelt er dan vaak voldoende ijs dat zo’n meer in 1x helemaal leeg kan lopen; en op de rivier verder stroomafwaarts voor een klein vloedgolfje kan worden.

Een erg bijzonder fenomeen dat we ook hebben gezien is een zogenaamde rotsgletsjer. Die bestaat voornamelijk uit steen en modder, bijeengehouden door ijs. Een gletsjer is supersnel, vergeleken met een rotsgletsjer: die beweegt maar amper. Het ziet er echt heel apart uit; en over de hele wereld schijnen er niet veel meer te bestaan. Volkomen overstroomd door alle hoeveelheden indrukken zetten we na 45-50 minuten de landing weer in op ‘t vliegveld (na vanuit de lucht nog een beer ergens op een pad te hebben zien lopen), en stonden we beduusd weer op de vaste grond. Ik heb overigens nog nooit zo’n soepele landing meegemaakt met een ‘groot’ vliegtuig; kun je nagaan!

Vervolgens was het wachten tot iedereen terug was van z’n rondvlucht, en verzamelden we weer in de pendelbusjes om nu door te rijden naar Kennicott. Daar konden we bij het kantoortje van de St. Elias Alpine Guides onze lunch opeten, en ons klaarmaken voor het volgende onderdeel van de dag: een excursie naar de Root Glacier; waarbij we ook het ijs op zouden gaan! Omdat dat op zich een gevaarlijke onderneming kan zijn, moet je uiteraard eerst een formulier tekenen dat je je ziel verkoopt; en alle verantwoordelijkheid neemt voor je eigen gedrag. Zo gaat dat nu eenmaal.

Toen iedereen zover was, zijn we de Root Glacier Trail opgewandeld, richting een punt waar we daadwerkelijk het ijs konden bereiken. Dat je continu op je hoede moet zijn voor beren bleek ook hier; we troffen wel -erg- verse berenstront aan. De beer in kwestie hebben we echter niet gezien. Op een gegeven moment maakten we een afslag naar beneden toe, en via een aantal haarspelden kwamen we bij het ijs zelf aan. Hier kreeg iedereen instructies hoe je je crampons (stijgijzers) aan moest doen; en het belangrijkste is vooral zorgen dat ze -goed- vastzitten. Ook al zag het ijs er niet glad uit, door al het puin en gruis dat er bovenop ligt, je merkt dat je zonder je ijzers gewoon alle kanten op glibbert.

Vervolgens was het omhoogklimmen het ijs op; waarbij je dus je voeten goed stevig vast moet zetten in het ijs. En toen begon de werkelijke pracht: het ijs is een landschap op zichzelf! Je hebt overal kleine riviertjes van smeltwater, poelen met ontzettend blauw water, watervalletjes, stroomversnellingen, noem maar op. De gidsen loodsten ons steeds van de ene naar de andere mooie plek; en niet alleen het ijs zelf was erg mooi; maar uiteraard ook alle uitzichten die je verder had. Dezelfde ijsval als vanuit het vliegtuig was ook hier weer zichtbaar; als massieve ijswand in de verte. En bergen alom.

We kwamen zelfs een aantal mensen tegen die echt aan het ijsklimmen gegaan waren, en met pikhouwelen en touwen aan de slag waren gegaan. Ze konden hiermee ook afdalen in de gaten in het ijs om dieperliggende rivieren die in/onder/door een gletsjer heenlopen verder te bekijken. Erg indrukwekkend en erg mooi allemaal. En helemaal niet koud! Nouja, het smeltwater op de top wel; maar dat was wel het lekkerste water dat ik ooit gedronken heb: het is natuurlijk vele duizenden jaren bevroren geweest, en nu net vers gesmolten. Zuiverder kun je het haast niet krijgen, heerlijk!

Vooral het afdalen en klimmen op het ijs wat het interessantst, in beide gevallen moet je dus echt durven vertrouwen op de kracht waarmee je de punten van je ijzers in het ijs zet, en daar je volle gewicht op durven te zetten. De gidsen deden het gelukkig goed voor, en stonden naast iedereen om in te grijpen op de momenten dat het echt gevaarlijk was, hulde voor deze strakke organisatie!

Eenmaal weer terug in Kennicott zijn we met z’n allen verzameld, en met veel meer mensen dan eigenlijk kan/mag/hoort in een ontzettend oud busje naar McCarthy gereden, waar we met z’n allen bij de Saloon op het terras neerploften, en vonden dat we wel een biertje verdiend hadden. De Alaskan biertjes waren erg populair, en terecht, want die waren erg lekker! Eenmaal op adem, en de ergste dorst gelest, was het zaak om langzaamaan (via een binnendoorpaadje) weer richting de camping te vertrekken; alwaar Jay alweer het eten bereid had voor die avond. De rest van de avond hebben we heerlijk bij zitten komen bij het kampvuur van deze dag vol met enorme hoeveelheden indrukken. Achteraf vind ik dit echt de mooiste dag van de vakantie. Al concurreert de rest net zo hard mee hoor; ik heb eigenlijk alleen maar mooie dingen gezien, het is een privilege om zoveel moois gezien te mogen hebben!

Een kaartje van de dag van vandaag, waarbij opgemerkt moet dat de rondvlucht en de gletsjerwandeling een ruwe gok zijn van hoe die gegaan zijn. Die zijn puur ter indicatie; garanties tot aan de deur ;-)


View Alaska avontuur – deel 14 in a larger map

Alaska avontuur – deel 13

Dit blog is inmiddels alweer bij deel 13 aanbeland; en er zullen er nog wel een paar volgen. De totale reis duurt 20 dagen; en daarna heb ik er zelf nog een vervolg aangeplakt (daarover later meer), dus het bloggen is nog niet klaar! Inmiddels loop ik wel 1 dag achter op het originele schema. Dat is niet erg; en geeft jullie ook een rustpauze in het bijlezen ;-) Het is dus nu niet meer exact 1 jaar geleden, maar het verhaal gaat nu over 1 jaar en 2 dagen geleden; de dag van eergisteren zeg maar. Goed, terug naar Alaska.

De volgende ochtend was er wederom een erg rijk gevuld ontbijt; waar we ons weer flink te goed aan hebben gedaan. Vervolgens was het spullen inpakken, inladen in de trailer, en weer de weg op. Het was een natte ochtend; dus we waren blij dat we binnen in de auto zaten, en niet buiten in de nattigheid! Tot nu toe hadden we het steeds eigenlijk erg getroffen met het weer, en elke keer als we een buitenactiviteit hadden was het droog. Kortom, je hoorde niemand klagen.

De rit was wederom een stevige; maar gelukkig begon het wel met asfalt. We volgende de Denali Highway verder naar het oosten; totdat we bij Paxson op de Richardson Highway uitkwamen. Die was niet heel anders; maar dat is de ‘grote weg’ die vanuit Valdez (in het zuiden, aan de kust) naar Fairbanks loopt. Waarom lopen die wegen er uberhaupt? In dit specifieke geval is deze weg aangelegd als gevolgd van goudzoekerskoorts. Later zijn er nog wat wegen bijgekomen, met name in WOII, om een verbinding via het land te hebben van de ‘lower 48’ (de rest van de USA, zoals die in Alaska genoemd wordt) naar Alaska toe. Op die manier konden de luchtmachtbases in Alaska bevoorraad en versterkt worden zonder via de kwetsbare oceaan te hoeven reizen. Pas in die tijd is overigens ook Anchorage aangesloten op het weggennet (nouja “net”…) van Alaska. In totaal zijn loopt het nummer aan ‘Alaska State Routes’ tot 11, en is er 1 Route 98. Je kunt een paar rondjes creeeren en rijden (deze hele reis vormt 1 van die rondjes); maar dan ben je wel even bezig.

In het dagelijkse rijden op de weg merk je dat uiteraard ook. In Alaska worden 2 seizoenen onderscheiden: ‘winter’ (duurt 9 maanden ongeveer) en ‘construction’ (duurt de overige 3 maanden). Kortom, je komt wel een aantal maal wegwerkzaamheden tegen. De weg daarbij afsluiten is niet mogelijk; want dat betekent vaak concreet dat je complete gebieden ofwel compleet afsluit van de buitenwereld, ofwel mensen een hele dag moeten omrijden. Dus als er nieuw asfalt moet komen, of nieuwe ondergrond, of wat dan ook; dan rij je daar in feite gewoon dwars doorheen; begeleid door een zogenaamde ‘pilot car’ die je wijst waar je wel en niet moet rijden. Dat is dan wel altijd eenrichtingsverkeer, zodat op de stukken waar de auto’s op dat moment niet rijden, gewerkt kan worden. Vertraging levert het dus wel op (je moet ook niet gek opkijken als je een half uurtje stilstaat), maar je kan er wel langs. En dat is al pure winst, in feite.

Na een tijdje deze weg naar het zuiden gevolgd te hebben kwamen we in de buurt van Copper Center. Daar vlak voor ligt er een Visitors Center van het Wrangell-St. Elias National Park & Preserve. Een hele mond wol; maar dat mag ook wel, het is -groot-. Groter dan de 9 kleinste staten van de USA; groter dan Zwitserland; groter dan Nederland, en zo kan ik nog wel even doorgaan. Tevens is het een van de rustigste National Parks; als er meer dan 65.000 mensen per jaar komen is het veel. Het ligt tegen Canada aan, en in Canada wordt het vervolgd als Kluane National Park and Reserve. Samen met nog 2 parken die allemaal aaneengesloten zijn is het 1 groot UNESCO World Heritage gebied; met een oppervlakte van meer dan 130.000 km2. En dat is best groot. We hebben in het Visitors Center weer een mooie park-film gekeken, een fishwheel aangeschouwd, zodat we de werking ervan goed konden begrijpen; en ook hebben we onze lunch genuttigd op de bijbehorende parkeerplaats.

Daarna zijn we onze weg vervolgd naar het stadje Chitina, waar een brug over de Copper River ligt, en je de McCarthy Road op kan rijden. Deze McCarthy road is een weg die de route volgt van een oude spoorlijn, die vroeger gebruikt werd om al het koper uit de Kennicott kopermijn te vervoeren naar de haven; zodat het verder verscheept kon worden. Deze spoorlijn is in 1938 verlaten, en in 1941 is het land overgedragen aan de staat; zodat er een weg van gemaakt kan worden. Daar hebben ze de rails en de bielzen aan de kant gegooid, en het gravelbed dat overbleef, is een beetje verstevigd, en zo was er een weg, die nog steeds in deze toestand daar ligt. Je treft zo links en rechts nog wel eens een stuk rail aan, er kan zomaar een railspijker in de weg verstopt liggen (lekke band!), en de weg is erg lastig te berijden. Het is op veel plaatsen een echt wasbord, veel bochten, kortom, niet de comfortabelste route.

Om de 95km te rijden naar het einde van de weg (bij McCarthy in de buurt) ben je dus best wel een paar uur onderweg. Bij een brug over een rivier zijn we uitgestapt en lopend naar de overkant gegaan; dat was een prachtig uitzicht! Je rijdt hier al door het park zelf heen, maar omdat het pas in 1980 officieel een park is geworden, heb je onderweg nog allemaal huisjes en ander privebezit; die dan in het park ingesloten zijn. De uitzichten onderweg zijn meer dan prachtig!

Uiteindelijk komen we aan bij de (zeer sobere) camping; de Glacier View Campground. De ondergrond was nogal rotsig, dus je moest voordat je je tent neer ging zetten eerst zorgen dat je alle stenen aan de kant gooide. Ook was het slim om niet direct naast een bessenstruik je tent op te zetten, want daar komen beren natuurlijk graag op af. Het outhouse op deze camping wilde je liever niet proberen, het gebouwtje stond al scheef, en je kreeg echt het gevoel dat het om kon vallen. Gelukkig waren er zowel 100m de ene als 100m de andere kant op ook andere outhouses, onderhouden door de National Park Service. Die wandeling hadden we er graag voor over! Al moet gezegd dat 2 groepsleden bij zo’n wandeling daadwerkelijk een beer tegengekomen zijn, die snel de bomen in dook. Dat maakt je even extra alert op dat soort momenten.

Terwijl het eten bereid werd, zijn we nog even een stukje gaan lopen richting de Kennicott River; waar een loopbrug is naar de overkant, waar je dan door kan lopen naar McCarthy en Kennicott zelf. Aan de overkant van die loopbrug zagen we wederom een beer op de weg, letterlijk. Die keek even goed rond naar wat voor vreemde wezens daar allemaal waren; we hebben ‘m mooi op de foto kunnen zetten.

Na het eten was het nog gezellig bij het kampvuur, we hadden onderweg onze wijnvoorraad weer voldoende aangevuld om daar aan bij te kunnen dragen :)

Het kaartje van deze dag (ik raad spelen met Google Maps en Streetview zeker deze episode ontzettend aan!)


View Alaska avontuur – deel 13 in a larger map