De volgende ochtend stond weer in het teken van het opbreken van het tentenkamp; we zouden weer een forse rijdag tegemoet gaan. En niet zomaar een rijdag; maar wel een hele bijzondere: de Denali Highway. Deze weg is enkel aan het begin en aan het einde verhard, en op alle tussengelegen stukken is het een echte heuse dirtroad. Kortom, veel tijd, weinig afstand. Nadat we allemaal ontbeten hadden en de spullen ingepakt en opgeruimd, was het tijd om eens te gaan vertrekken. De Denali Highway was vroeger ook de enige weg naar het Denali National Park toe; en dat moet toen geen pretje geweest zijn! De weg die we naar het noorden toe genomen hebben (de George Parks Highway) is pas in de jaren 70 aangelegd; kun je nagaan!
Onderweg was het weer niet altijd even best; maar rijdend in de bus hadden we daar niet bijster veel last van. Alleen werd de buitenkant er niet heel veel schoner op. Meest bizarre dat we onderweg tegenkwamen was een groep fietsers! Je zou het niet verzinnen. Onderweg bij een willekeurige campground even de boel geparkeerd en de lunchtafel uitgestald; zodat iedereen lekker kon lunchen. Verderop in de middag, na weer een flink stukje gereden te hebben, waar overigens duidelijk te merken was dat de buien niet over de machtige Alaska Range heen konden komen, kwamen we bij een hondenkennel uit. De eigenaar hiervan was een bijzondere man; hij en z’n vrouw hadden al meerdere malen meegedaan aan de grote sleehondenraces die er in dat gebied zijn: niet alleen de beruchte Iditarod; maar ook de Yukon Quest. Die laatste is eigenlijk nog net iets heftiger dan de Iditarod; en heeft een afstand van maar liefst 1000 mijl, die in 10 tot 20 dagen afgelegd wordt. Vrij krankzinnig dus, want uiteraard zijn die races gewoon in hartje winter, met extreem lage temperaturen.
In totaal waren er in deze kennel ongeveer 60 honden, die allemaal, al dan niet aan de ketting, een eigen “huisje” hebben. Dat wisselt wel per dag om te voorkomen dat ze territoriumdrift krijgen, en een groot aantal ervan wordt daadwerkelijk getrained voor de sleehondenraces. Maar tegelijkertijd is het ook het lokale asiel, waar honden gebracht kunnen worden, maar vaak ook weer opgehaald worden als ze bijvoorbeeld te oud zijn om nog verder te racen. Het zag er in ieder geval allemaal goed verzorgd en vol liefde voor de honden ingeregeld uit; ook zeker door alle verhalen die verteld werden. Erg interessant om eens te zien!
Daarna zijn we verder doorgereden richting de Tangle River Inn; een motel/restaurant/bar/bandenshop/vanalles ergens in the middle of nowhere. De lokatie bestaat omdat er vrijwel continu klandizie is van een geologische ploeg vanuit de overheid; die in de buurt aan het boren, meten, etcetera zijn. En dat al vele tientallen jaren lang. Ook ligt verderop de fameuze oliepijpleiding die dwars door Alaska heenloopt; waar de onderhoudsmensen ook onderdak van nodig hebben. En je kan natuurlijk prima wandelen/kanoen/etcetera in de buurt. Vlak voordat we weer bij het asfalt uitkwamen ging echter de band van onze aanhanger kapot; die ging letterlijk in rook op. Al doorhobbelend (stilstaan in een bocht net na een blinde hoek is niet echt aanbevelenswaardig) hebben we het eindstation gehaald; en gelukkig konden we daar dus zo gewoon een nieuwe band kopen.
Hier overnachtten we weer in kamers; en niet in de tenten (luxe!); dus was het kamers verdelen, spullen plaatsen en door naar het hoofdgedeelte van het gebouw om daar lekker een hapje te gaan eten. Dat was een soort warm buffet, waar ze ook de exclusieve Copper River Red Salmon serveerden, rode zalm uit de Copper River. Dat is, volgens de overlevering, de allerlekkerste zalm ter wereld. Sindsdien ben ik dus verwend, en moet zalm wel goed z’n best doen om hier ook maar een beetje bij in de buurt te komen. Wat ontzettend lekker!
Na het eten zijn we nog wat in de lokale bar blijven plakken (“we don’t dial 911” op een bordje, met een houtsnijwerk van een pistool erbij; het hele restaurant hing vol met foto’s van allemaal Republikeinse presidentskandidaten, inclusief handtekening; de eigenaresse was een fors donateur van campagnes), waar ook een karaoke-set stond. Daar hebben we met z’n allen veel lol aan beleefd. Verbazingwekkend was ook toen de eigenaresse zelf nog een keer ging zingen. Ze zong vroeger in de Tweede Wereldoorlog voor de Amerikaanse troepen in Europa; en had dus wel het een en ander meegemaakt. En het zingen was ze, ondanks de hoge leeftijd, nog absoluut niet verleerd! Moe en tevreden gingen we uiteindelijk slapen.
De route van vandaag:
View Alaska avontuur – deel 11 in a larger map