Category Archives: Vakantie 2012 – Alaska

Alaska avontuur – deel 14

De volgende dag was het bij het opstaan en het ontbijt even goed de toppen van de omliggende bergen in de gaten houden. De weersvoorspelling was namelijk voor vandaag het gunstigst om te gaan vliegen; de kans dat een dag later het niet door zou gaan was levensgroot, omdat er dan meer bewolking voorspeld was. Maar je weet ‘t in bergachtig gebied maar nooit. Gelukkig was het behoorlijk zonnig. Er waren wel wat wolken, maar die hingen nog hoog. En het referentiepunt voor de lokale piloten is eenvoudig: als een paar specifieke toppen (de exacte namen ben ik helaas vergeten) vrij zijn, kan er veilig gevlogen worden.

Uiteraard namen we weer een lunchpakketje mee, en konden we richting McCarthy gaan. Via de radio waren er al pendelbusjes gereserveerd; dus konden we naar de Kennicott River lopen, daar via de loopbrug oversteken, en in de gereedstaande busjes stappen. (Er kunnen aan die kant van het water in principe geen auto’s komen, tenzij je gebruik maakt van een prive-brug van iemand, die er heel veel geld voor vraagt om ‘m over te steken. Dat betekent dus dat elk vervoersmiddel dat eenmaal overgestoken is, zo lang mogelijk in leven gehouden word, een mooi avontuur). De chauffeur was ene Hollis, die we later ook nog wel een aantal maal zouden ontmoeten. We reden vervolgens naar het dorpje McCarthy zelf; een oud mijnwerkersstadje. Het doet bijna wild-west achtig aan, er is nog een echte saloon, mooie oude houten gebouwtjes, wat overblijfselen van vroeger, en asfalt is er uiteraard niet te vinden.

Bij het kantoortje van Wrangell Mountain Air moesten we vervolgens de rondvlucht betalen; USD 140 voor een rondvlucht van 50 minuten. Dat klinkt relatief duur; maar het is echt een ervaring die je niet gemist wil hebben! Toen we allemaal betaald hadden (en toen er bij een paar mensen wat creditcard-gezeur was, werd daar ook helemaal niet moeilijk over gedaan, kom aan het einde van de dag nog maar eens langs om het nog eens te proberen), gingen we weer met een busje door naar het lokale vliegveld. Dat is een brede gravel start- en landingsbaan, een paar loodsen, en dan heb je ‘t wel gehad. Lekker overzichtelijk.

Daar splitsten we ons op in groepjes van 5 (inclusief piloot kunnen er 6 mensen in een vliegtuigje), en was het tijd om de lucht in te gaan. Uberhaupt voor het eerst dat ik in zo’n klein vliegtuigje (een Cessna nogwat, in dit geval) ging vliegen, dus dat was wel spannend. Iedereen kreeg ook een koptelefoon met microfoontje op, zodat je met elkaar kon spreken. Uiteraard zijn dan de eerste paar minuten de “Victor Charlie Charlie” en “Mike Sierra Foxtrot”‘s niet van de lucht; althans, voor diegenen die oud genoeg zijn om vroeger de Flying Doctors gekeken te hebben :) De piloot had het ongetwijfeld al vaker gehoord; maar ergerde zich er niet aan :)

Allemaal in de gordels en klaar kregen we al snel toestemming om naar het begin van de startbaan te taxieen, draaiden we daar 180 graden om, en mochten we opstijgen. We maakten vaart, en voor mijn gevoel in enorm korte tijd waren we los van de grond, en vlogen we. Al snel zagen we vanuit de lucht Kennicott liggen, het hart van de kopermijn die hier ooit gelegen heeft. Er staat nog een hotel in Kennicott, maar voor de rest is het meerendeel eigendom van de National Park Service momenteel, en die zijn heel langzaam en voorzichtig bezig om alle gebouwen die daar staan weer op te knappen. Echter, ik moet zeggen dat de vervallen toestand van veel gebouwen zoals die nu te vinden is, ook wel iets heel moois en aparts heeft.

Vervolgens vlogen we verder over de Root Glacier heen, een enorme gletsjer, waar heel veel andere gletsjers bij aangehaakt zijn. Dat uit zich in prachtige strepen in het ijs, wat in feite dus samenpersingen zijn van puin dat aan de zijkanten van 2 nog niet samengekomen gletsjers meegesleurd wordt. Zo’n grote gletsjer kan dan wel een streep of 10 in zich hebben. Ook zijn er grote stukken ijs bedekt met puin; zodat je eigenlijk niet doorhebt dat dat uberhaupt een gletsjer is. Prachtig!

Onderweg vertelde de piloot ook over alle zaken die we zagen hoe het heette, hoe bijzonder het is, wat voor veranderingen hij eigenlijk continu ziet gebeuren (geen enkele dag is hetzelfde, hij doet het dus nog steeds met enorm veel plezier), etcetera. En de uitzichten zijn werkelijkwaar zo ontzettend prachtig. Je kunt het je gewoon niet voorstellen en indenken hoe immens het er allemaal uitziet.

Ook vlogen we over een zogenaamde ijsval heen; waar een gletsjer dus vrij steil naar beneden komt; het hoogteverschil in deze ijsval was meer dan 2000m! Krankzinnig. En je ziet ook heel erg mooi hoe er overal op de meest rare plekken stukken ijs tegen een berg gesmeten zijn, hoe eeuwige sneeuw samengeperst wordt en zo het voedsel is voor de gletsjers.

Op een gegeven moment zaten we ook boven de wolken, waardoor je uitzicht heel bijzonder is, alleen maar graniet van de bergen, en sneeuw en ijs dat daar bovenop ligt. Heel surrealistisch, maar oh-zo prachtig! Ook zien we nog meren liggen, waar het smeltwater in verzameld wordt. Dat zijn in feite kleine tijdbommen, want in de zomer smelt er dan vaak voldoende ijs dat zo’n meer in 1x helemaal leeg kan lopen; en op de rivier verder stroomafwaarts voor een klein vloedgolfje kan worden.

Een erg bijzonder fenomeen dat we ook hebben gezien is een zogenaamde rotsgletsjer. Die bestaat voornamelijk uit steen en modder, bijeengehouden door ijs. Een gletsjer is supersnel, vergeleken met een rotsgletsjer: die beweegt maar amper. Het ziet er echt heel apart uit; en over de hele wereld schijnen er niet veel meer te bestaan. Volkomen overstroomd door alle hoeveelheden indrukken zetten we na 45-50 minuten de landing weer in op ‘t vliegveld (na vanuit de lucht nog een beer ergens op een pad te hebben zien lopen), en stonden we beduusd weer op de vaste grond. Ik heb overigens nog nooit zo’n soepele landing meegemaakt met een ‘groot’ vliegtuig; kun je nagaan!

Vervolgens was het wachten tot iedereen terug was van z’n rondvlucht, en verzamelden we weer in de pendelbusjes om nu door te rijden naar Kennicott. Daar konden we bij het kantoortje van de St. Elias Alpine Guides onze lunch opeten, en ons klaarmaken voor het volgende onderdeel van de dag: een excursie naar de Root Glacier; waarbij we ook het ijs op zouden gaan! Omdat dat op zich een gevaarlijke onderneming kan zijn, moet je uiteraard eerst een formulier tekenen dat je je ziel verkoopt; en alle verantwoordelijkheid neemt voor je eigen gedrag. Zo gaat dat nu eenmaal.

Toen iedereen zover was, zijn we de Root Glacier Trail opgewandeld, richting een punt waar we daadwerkelijk het ijs konden bereiken. Dat je continu op je hoede moet zijn voor beren bleek ook hier; we troffen wel -erg- verse berenstront aan. De beer in kwestie hebben we echter niet gezien. Op een gegeven moment maakten we een afslag naar beneden toe, en via een aantal haarspelden kwamen we bij het ijs zelf aan. Hier kreeg iedereen instructies hoe je je crampons (stijgijzers) aan moest doen; en het belangrijkste is vooral zorgen dat ze -goed- vastzitten. Ook al zag het ijs er niet glad uit, door al het puin en gruis dat er bovenop ligt, je merkt dat je zonder je ijzers gewoon alle kanten op glibbert.

Vervolgens was het omhoogklimmen het ijs op; waarbij je dus je voeten goed stevig vast moet zetten in het ijs. En toen begon de werkelijke pracht: het ijs is een landschap op zichzelf! Je hebt overal kleine riviertjes van smeltwater, poelen met ontzettend blauw water, watervalletjes, stroomversnellingen, noem maar op. De gidsen loodsten ons steeds van de ene naar de andere mooie plek; en niet alleen het ijs zelf was erg mooi; maar uiteraard ook alle uitzichten die je verder had. Dezelfde ijsval als vanuit het vliegtuig was ook hier weer zichtbaar; als massieve ijswand in de verte. En bergen alom.

We kwamen zelfs een aantal mensen tegen die echt aan het ijsklimmen gegaan waren, en met pikhouwelen en touwen aan de slag waren gegaan. Ze konden hiermee ook afdalen in de gaten in het ijs om dieperliggende rivieren die in/onder/door een gletsjer heenlopen verder te bekijken. Erg indrukwekkend en erg mooi allemaal. En helemaal niet koud! Nouja, het smeltwater op de top wel; maar dat was wel het lekkerste water dat ik ooit gedronken heb: het is natuurlijk vele duizenden jaren bevroren geweest, en nu net vers gesmolten. Zuiverder kun je het haast niet krijgen, heerlijk!

Vooral het afdalen en klimmen op het ijs wat het interessantst, in beide gevallen moet je dus echt durven vertrouwen op de kracht waarmee je de punten van je ijzers in het ijs zet, en daar je volle gewicht op durven te zetten. De gidsen deden het gelukkig goed voor, en stonden naast iedereen om in te grijpen op de momenten dat het echt gevaarlijk was, hulde voor deze strakke organisatie!

Eenmaal weer terug in Kennicott zijn we met z’n allen verzameld, en met veel meer mensen dan eigenlijk kan/mag/hoort in een ontzettend oud busje naar McCarthy gereden, waar we met z’n allen bij de Saloon op het terras neerploften, en vonden dat we wel een biertje verdiend hadden. De Alaskan biertjes waren erg populair, en terecht, want die waren erg lekker! Eenmaal op adem, en de ergste dorst gelest, was het zaak om langzaamaan (via een binnendoorpaadje) weer richting de camping te vertrekken; alwaar Jay alweer het eten bereid had voor die avond. De rest van de avond hebben we heerlijk bij zitten komen bij het kampvuur van deze dag vol met enorme hoeveelheden indrukken. Achteraf vind ik dit echt de mooiste dag van de vakantie. Al concurreert de rest net zo hard mee hoor; ik heb eigenlijk alleen maar mooie dingen gezien, het is een privilege om zoveel moois gezien te mogen hebben!

Een kaartje van de dag van vandaag, waarbij opgemerkt moet dat de rondvlucht en de gletsjerwandeling een ruwe gok zijn van hoe die gegaan zijn. Die zijn puur ter indicatie; garanties tot aan de deur ;-)


View Alaska avontuur – deel 14 in a larger map

Alaska avontuur – deel 13

Dit blog is inmiddels alweer bij deel 13 aanbeland; en er zullen er nog wel een paar volgen. De totale reis duurt 20 dagen; en daarna heb ik er zelf nog een vervolg aangeplakt (daarover later meer), dus het bloggen is nog niet klaar! Inmiddels loop ik wel 1 dag achter op het originele schema. Dat is niet erg; en geeft jullie ook een rustpauze in het bijlezen ;-) Het is dus nu niet meer exact 1 jaar geleden, maar het verhaal gaat nu over 1 jaar en 2 dagen geleden; de dag van eergisteren zeg maar. Goed, terug naar Alaska.

De volgende ochtend was er wederom een erg rijk gevuld ontbijt; waar we ons weer flink te goed aan hebben gedaan. Vervolgens was het spullen inpakken, inladen in de trailer, en weer de weg op. Het was een natte ochtend; dus we waren blij dat we binnen in de auto zaten, en niet buiten in de nattigheid! Tot nu toe hadden we het steeds eigenlijk erg getroffen met het weer, en elke keer als we een buitenactiviteit hadden was het droog. Kortom, je hoorde niemand klagen.

De rit was wederom een stevige; maar gelukkig begon het wel met asfalt. We volgende de Denali Highway verder naar het oosten; totdat we bij Paxson op de Richardson Highway uitkwamen. Die was niet heel anders; maar dat is de ‘grote weg’ die vanuit Valdez (in het zuiden, aan de kust) naar Fairbanks loopt. Waarom lopen die wegen er uberhaupt? In dit specifieke geval is deze weg aangelegd als gevolgd van goudzoekerskoorts. Later zijn er nog wat wegen bijgekomen, met name in WOII, om een verbinding via het land te hebben van de ‘lower 48’ (de rest van de USA, zoals die in Alaska genoemd wordt) naar Alaska toe. Op die manier konden de luchtmachtbases in Alaska bevoorraad en versterkt worden zonder via de kwetsbare oceaan te hoeven reizen. Pas in die tijd is overigens ook Anchorage aangesloten op het weggennet (nouja “net”…) van Alaska. In totaal zijn loopt het nummer aan ‘Alaska State Routes’ tot 11, en is er 1 Route 98. Je kunt een paar rondjes creeeren en rijden (deze hele reis vormt 1 van die rondjes); maar dan ben je wel even bezig.

In het dagelijkse rijden op de weg merk je dat uiteraard ook. In Alaska worden 2 seizoenen onderscheiden: ‘winter’ (duurt 9 maanden ongeveer) en ‘construction’ (duurt de overige 3 maanden). Kortom, je komt wel een aantal maal wegwerkzaamheden tegen. De weg daarbij afsluiten is niet mogelijk; want dat betekent vaak concreet dat je complete gebieden ofwel compleet afsluit van de buitenwereld, ofwel mensen een hele dag moeten omrijden. Dus als er nieuw asfalt moet komen, of nieuwe ondergrond, of wat dan ook; dan rij je daar in feite gewoon dwars doorheen; begeleid door een zogenaamde ‘pilot car’ die je wijst waar je wel en niet moet rijden. Dat is dan wel altijd eenrichtingsverkeer, zodat op de stukken waar de auto’s op dat moment niet rijden, gewerkt kan worden. Vertraging levert het dus wel op (je moet ook niet gek opkijken als je een half uurtje stilstaat), maar je kan er wel langs. En dat is al pure winst, in feite.

Na een tijdje deze weg naar het zuiden gevolgd te hebben kwamen we in de buurt van Copper Center. Daar vlak voor ligt er een Visitors Center van het Wrangell-St. Elias National Park & Preserve. Een hele mond wol; maar dat mag ook wel, het is -groot-. Groter dan de 9 kleinste staten van de USA; groter dan Zwitserland; groter dan Nederland, en zo kan ik nog wel even doorgaan. Tevens is het een van de rustigste National Parks; als er meer dan 65.000 mensen per jaar komen is het veel. Het ligt tegen Canada aan, en in Canada wordt het vervolgd als Kluane National Park and Reserve. Samen met nog 2 parken die allemaal aaneengesloten zijn is het 1 groot UNESCO World Heritage gebied; met een oppervlakte van meer dan 130.000 km2. En dat is best groot. We hebben in het Visitors Center weer een mooie park-film gekeken, een fishwheel aangeschouwd, zodat we de werking ervan goed konden begrijpen; en ook hebben we onze lunch genuttigd op de bijbehorende parkeerplaats.

Daarna zijn we onze weg vervolgd naar het stadje Chitina, waar een brug over de Copper River ligt, en je de McCarthy Road op kan rijden. Deze McCarthy road is een weg die de route volgt van een oude spoorlijn, die vroeger gebruikt werd om al het koper uit de Kennicott kopermijn te vervoeren naar de haven; zodat het verder verscheept kon worden. Deze spoorlijn is in 1938 verlaten, en in 1941 is het land overgedragen aan de staat; zodat er een weg van gemaakt kan worden. Daar hebben ze de rails en de bielzen aan de kant gegooid, en het gravelbed dat overbleef, is een beetje verstevigd, en zo was er een weg, die nog steeds in deze toestand daar ligt. Je treft zo links en rechts nog wel eens een stuk rail aan, er kan zomaar een railspijker in de weg verstopt liggen (lekke band!), en de weg is erg lastig te berijden. Het is op veel plaatsen een echt wasbord, veel bochten, kortom, niet de comfortabelste route.

Om de 95km te rijden naar het einde van de weg (bij McCarthy in de buurt) ben je dus best wel een paar uur onderweg. Bij een brug over een rivier zijn we uitgestapt en lopend naar de overkant gegaan; dat was een prachtig uitzicht! Je rijdt hier al door het park zelf heen, maar omdat het pas in 1980 officieel een park is geworden, heb je onderweg nog allemaal huisjes en ander privebezit; die dan in het park ingesloten zijn. De uitzichten onderweg zijn meer dan prachtig!

Uiteindelijk komen we aan bij de (zeer sobere) camping; de Glacier View Campground. De ondergrond was nogal rotsig, dus je moest voordat je je tent neer ging zetten eerst zorgen dat je alle stenen aan de kant gooide. Ook was het slim om niet direct naast een bessenstruik je tent op te zetten, want daar komen beren natuurlijk graag op af. Het outhouse op deze camping wilde je liever niet proberen, het gebouwtje stond al scheef, en je kreeg echt het gevoel dat het om kon vallen. Gelukkig waren er zowel 100m de ene als 100m de andere kant op ook andere outhouses, onderhouden door de National Park Service. Die wandeling hadden we er graag voor over! Al moet gezegd dat 2 groepsleden bij zo’n wandeling daadwerkelijk een beer tegengekomen zijn, die snel de bomen in dook. Dat maakt je even extra alert op dat soort momenten.

Terwijl het eten bereid werd, zijn we nog even een stukje gaan lopen richting de Kennicott River; waar een loopbrug is naar de overkant, waar je dan door kan lopen naar McCarthy en Kennicott zelf. Aan de overkant van die loopbrug zagen we wederom een beer op de weg, letterlijk. Die keek even goed rond naar wat voor vreemde wezens daar allemaal waren; we hebben ‘m mooi op de foto kunnen zetten.

Na het eten was het nog gezellig bij het kampvuur, we hadden onderweg onze wijnvoorraad weer voldoende aangevuld om daar aan bij te kunnen dragen :)

Het kaartje van deze dag (ik raad spelen met Google Maps en Streetview zeker deze episode ontzettend aan!)


View Alaska avontuur – deel 13 in a larger map

Alaska avontuur – deel 12

De volgende ochtend stonden we redelijk op tijd op; en konden we gebruik maken van een enorm ontbijtbuffet. Dat was, net als het avondeten de avond ervoor, ontzettend goed geregeld. Ze wisten hier wel hoe je de inwendige mens moet versterken! Eieren in allerlei soorten en maten (gebakken, gekookt, omelet, etc, etc, etc.), worstjes, enorme salade- en fruitverzamelingen, yogurts, en veeeeel koffie. Helaas niet al te sterke (op dit soort momenten was het gemis aan Jay-coffee groot), maar hij werd wel automatisch en vanzelf bijgevuld. Kortom, daar konden we wel wat mee!

Vervolgens was het tijd om een lunchpakket samen te stellen; want we zouden die dag een mooi eind gaan wandelen. Nadat iedereen z’n spulletjes verzameld had hiervoor, reden we met z’n allen ongeveer 45 minuten terug de Denali Highway op; om daar vervolgens op een parkeerplaats de auto’s kwijt te kunnen. Het was droog, maar iedereen had wel voor de zekerheid regenkleding; hoezen voor over de rugzak en dat soort zaken bij zich. Er bleef flink wat bewolking in de lucht hangen, en met z’n bergketen als decor tijdens de wandeling wist je zeker dat er kansen waren op regen.

In het begin volgden we een zogenaamde ATV-track; waar je dus gemakkelijk kon lopen. We liepen boven op een soort heuvelrugje langs; waardoor het allemaal uitermate ontspannen liep. Hier was het vooral zaak om op het pad te blijven wandelen. Op een gegeven moment houdt het pad op; en wandel je verder de toendra op. Dat was ook hier duidelijk wel een heel apart gevoel; want de grond veert helemaal. Het is wat veenachtig waar je overheen loopt; en dat komt met name omdat het water dat er is, niet weg kan, omdat de grond daaronder hard bevroren is (permafrost). Ook betekent dat dat bij het ontdooien in de lente de grond wat uitzet; en dat je dus allemaal ‘pollen’ krijgt die uitsteken boven het grasland. Dus je moest wel goed uitkijken waar je je voeten neerzette!

Op de toendra was het juist ook zaak om zoveel mogelijk uit te waaieren, en niet met z’n allen achter elkaar te blijven lopen; ook om weer te zorgen dat we zo min mogelijk aan natuur zouden beschadigen. Onderweg tref je dan de prachtigste vergezichten aan, een meertje af en toe, en zo ging het maar door met alle pracht. Uiteindelijk kwamen we bij een bergje aan, waar ze nog even stevig naar boven mochten klimmen, en we bovenop die heuvel (nouja, eigenlijk bovenop een soort pas, het was het laagste hoge punt daar om verder te komen) onze lunch konden gaan verorberen. Daar waren we ook wel aan toe! Het uitzicht vanaf daar was wederom verbluffend te noemen. In de verte zie je de gletsjers weer naar beneden komen, veel kleuren, en van regen hadden we eigenlijk geen last gehad.

Dat laatste zegt overigens niks, want het weer juist specifiek in dat stuk van Alaska is ontzettend veranderlijk. Ze zeggen daar ook wel: als het weer je niet bevalt, wacht 15 minuten of rij 15 mijl verderop; en het is anders. En dat allemaal omdat je tegen een stevige bergketen aangeplakt zit.

Na de lunch splitste de groep zich op in 2 stukken; de eerste helft zou de kortere route terugnemen, en de tweede groep zou om de berg waar we naast gelunched hadden heenlopen; en dan via een omtrekkende beweging weer aansluiting zoeken bij de eerste groep. Ik koos ervoor om de ‘lange’ route te lopen; want het liep allemaal lekker en prima; dus ik kon nog best wel wat hebben. We begonnen met een vrij stijle afdaling; waar je, als je beneden staat en omhoog kijkt, denkt: jamaar, waarom zijn we niet gigantisch naar beneden gegleden? De ondergrond op dat stuk bestond allemaal uit losse stenen, die in grote hoeveelheden bovenop elkaar lagen; grote potentie tot glijpartijen. Maar dankzij schoenen met veel grip kom je daar dus zonder problemen overheen naar beneden. En uiteraard moesten we een stukje verderop weer aardig omhoog, maar de uitzichten waren veel waard.

Onderweg kom je ook de meest rare dingen tegen, zoals een half in de grond verdwenen gewei, een paar onderdelen van een compleet karkas van een caribou; uiteraard ook vele levende caribou, veel sporen die je kon volgen, etcetera.

Al vrij snel kwamen we de andere groep weer tegen, en trokken we gezamenlijk verder door weer terug richting de plek waar we de auto’s geparkeerd hadden. Langzaam maar zeker begon zich weer een pad te vormen. Echter begonnen ook langzaam maar zeker een paar wolkenpartijen flinke dreigingen los te laten op ons; en hebben we een paar druppels meegepikt. De echte buien vielen gelukkig letterlijk naast ons, je kon het op een paar honderd meter afstand behoorlijk flink zien regenen, maar wij bleven eigenlijk gewoon droog. En toen terug naar de auto; wachten totdat iedereen binnen was, en moe maar voldaan de rit terug naar Tangle Lakes aanvaarden.

We konden daar gelukkig weer heerlijk douchen; na zo’n dag had je daar wel behoefte aan. En vervolgens hebben we ‘s avonds weer ontzettend lekker zitten bunkeren (dat lukt na zo’n wandeldag; we gokken een km of 21 in totaal), en moest de karaoke uiteraard weer goed uitgeprobeerd worden. Moe maar voldaan gingen we slapen.

Het kaartje van vandaag:


View Alaska avontuur – deel 12 in a larger map