Dit was duidelijk weer een lokatie waar het hele fenomeen tijd en dergelijke niet relevant zijn. Er was 1 uitzondering ten op zichte van de vorige keer: er was stroom. Weliswaar moest er daarvoor een generator worden opgestart; maar de enige praktische reden dat je stroom nodig had, was dat de waterpomp die aanwezig was om het water omhoog te pompen (het huisje lag op een heuveltje), op elektriciteit werkte. Concreet ging ‘s ochtends de generator even aan om de accu’s op te laten, en dat was het wel weer. Verlichting en dergelijke werkte gewoon netjes op gas. Het chalet was heel Oostenrijks ingericht, je waande je bijna in de Alpen. De reden hiervan was ook wel vrij logisch: het is ooit gebouwd door een Oostenrijker. In de zomer is het erg lastig te bereiken, de enige manier om er te komen is lopend. In de winter gaat dat allemaal iets makkelijker, omdat dan alles bevroren is, en vol ligt met grote hoeveelheden sneeuw. Dan is het een kwestie van de sneeuwscooter volladen, en gaan. Daarom hoefden we alleen maar de verswaren mee te nemen hier naar toe; van de bulkspullen waren er grote voorraden, die dan ‘s winters steeds weer aangevuld worden. Denk aan rijst, pasta, etcetera.
De volgende ochtend hadden we daar meteen profijt van, want we kregen pannekoeken voor ontbijt. Dat ging er uiteraard wel in! Nadat we op ons gemakje dat allemaal hadden opgegeten, was het tijd voor een stukje wandelen. Dat was een interessante uitdaging, want er waren geen wandelpaden. Dan kom je dus uit op iets dat ‘bushwacking’ gedoopt is, wat concreet neerkomt op: als je linksaf wilt, ga je linksaf. Je loopt dan dus dwars door alles heen; uiteraard wel via de weg van de minste weerstand. In de bosachtige gebieden, waar je door de struiken enzo moet, probeer je dan wat wildpaden te volgen, en op de meer toendra-achtige stukken probeer je vooral breeduit te lopen, om niet een vast pad uit te slijten, want daarmee beschadig je dan te veel. Het was echt prachtig om zoveel mooie natuur zo dichtbij te zien! Je ontkwam er niet aan om links en rechts een orchidee plat te stampen, zoveel als er stonden.
We vonden ook een bijzonder kikkertje, de zogenaamde ‘wood frog’, die de bijzondere eigenschap heeft in de winter in te vriezen, en dan in de lente weer te ontdooien. Dat gaat bij niet veel levende wezens goed, zeg maar, maar dit beestje kan er tegen. Ook troffen we weer diverse wildsporen aan, burchten van bevers, en ook heel veel werk van ze (complete dammen met alles erop en eraan), dus het was prachtig. En uiteraard regelmatig een mooie blik op Denali.
De rest van de dag stond in het teken van ontspanning. Sommige mensen klommen in een kano om een rondje over het bijgelegen meer te maken; sommigen gingen zelfs zwemmen. Met een boek in het zonnetje vaker naar Denali staren dan naar de bladzijdes in het boek was de invulling die ik er zelf aan gaf. ‘s Avonds stookten we een mooi kampvuur, en konden we wederom genieten van een prachtig wolkenvrij uitzicht op de drie grote bergen die je naast elkaar aan de horizon zag: Mt Foraker (17400 ft/5304 m), Mt Hunter (14573 ft/4442 m) en Denali (20320 ft/6194m). Ze torenden met een compleet witte bovenkant uit boven alle andere bergen, en vormden een prachtig decor. Toen aan het einde van de avond, of eigenlijk, begin van de nacht, de zon onderging, gaf dat een prachtig kleurenspel. We konden tevreden gaan slapen.
Het kaartje vandaag stelt niet zoveel voor, vooral omdat de rondwandeling niet veel meer dan een educated guess is.
Alaska avontuur – deel 8 weergeven op een grotere kaart