De volgende dag was het bij het opstaan en het ontbijt even goed de toppen van de omliggende bergen in de gaten houden. De weersvoorspelling was namelijk voor vandaag het gunstigst om te gaan vliegen; de kans dat een dag later het niet door zou gaan was levensgroot, omdat er dan meer bewolking voorspeld was. Maar je weet ‘t in bergachtig gebied maar nooit. Gelukkig was het behoorlijk zonnig. Er waren wel wat wolken, maar die hingen nog hoog. En het referentiepunt voor de lokale piloten is eenvoudig: als een paar specifieke toppen (de exacte namen ben ik helaas vergeten) vrij zijn, kan er veilig gevlogen worden.
Uiteraard namen we weer een lunchpakketje mee, en konden we richting McCarthy gaan. Via de radio waren er al pendelbusjes gereserveerd; dus konden we naar de Kennicott River lopen, daar via de loopbrug oversteken, en in de gereedstaande busjes stappen. (Er kunnen aan die kant van het water in principe geen auto’s komen, tenzij je gebruik maakt van een prive-brug van iemand, die er heel veel geld voor vraagt om ‘m over te steken. Dat betekent dus dat elk vervoersmiddel dat eenmaal overgestoken is, zo lang mogelijk in leven gehouden word, een mooi avontuur). De chauffeur was ene Hollis, die we later ook nog wel een aantal maal zouden ontmoeten. We reden vervolgens naar het dorpje McCarthy zelf; een oud mijnwerkersstadje. Het doet bijna wild-west achtig aan, er is nog een echte saloon, mooie oude houten gebouwtjes, wat overblijfselen van vroeger, en asfalt is er uiteraard niet te vinden.
Bij het kantoortje van Wrangell Mountain Air moesten we vervolgens de rondvlucht betalen; USD 140 voor een rondvlucht van 50 minuten. Dat klinkt relatief duur; maar het is echt een ervaring die je niet gemist wil hebben! Toen we allemaal betaald hadden (en toen er bij een paar mensen wat creditcard-gezeur was, werd daar ook helemaal niet moeilijk over gedaan, kom aan het einde van de dag nog maar eens langs om het nog eens te proberen), gingen we weer met een busje door naar het lokale vliegveld. Dat is een brede gravel start- en landingsbaan, een paar loodsen, en dan heb je ‘t wel gehad. Lekker overzichtelijk.
Daar splitsten we ons op in groepjes van 5 (inclusief piloot kunnen er 6 mensen in een vliegtuigje), en was het tijd om de lucht in te gaan. Uberhaupt voor het eerst dat ik in zo’n klein vliegtuigje (een Cessna nogwat, in dit geval) ging vliegen, dus dat was wel spannend. Iedereen kreeg ook een koptelefoon met microfoontje op, zodat je met elkaar kon spreken. Uiteraard zijn dan de eerste paar minuten de “Victor Charlie Charlie” en “Mike Sierra Foxtrot”‘s niet van de lucht; althans, voor diegenen die oud genoeg zijn om vroeger de Flying Doctors gekeken te hebben :) De piloot had het ongetwijfeld al vaker gehoord; maar ergerde zich er niet aan :)
Allemaal in de gordels en klaar kregen we al snel toestemming om naar het begin van de startbaan te taxieen, draaiden we daar 180 graden om, en mochten we opstijgen. We maakten vaart, en voor mijn gevoel in enorm korte tijd waren we los van de grond, en vlogen we. Al snel zagen we vanuit de lucht Kennicott liggen, het hart van de kopermijn die hier ooit gelegen heeft. Er staat nog een hotel in Kennicott, maar voor de rest is het meerendeel eigendom van de National Park Service momenteel, en die zijn heel langzaam en voorzichtig bezig om alle gebouwen die daar staan weer op te knappen. Echter, ik moet zeggen dat de vervallen toestand van veel gebouwen zoals die nu te vinden is, ook wel iets heel moois en aparts heeft.
Vervolgens vlogen we verder over de Root Glacier heen, een enorme gletsjer, waar heel veel andere gletsjers bij aangehaakt zijn. Dat uit zich in prachtige strepen in het ijs, wat in feite dus samenpersingen zijn van puin dat aan de zijkanten van 2 nog niet samengekomen gletsjers meegesleurd wordt. Zo’n grote gletsjer kan dan wel een streep of 10 in zich hebben. Ook zijn er grote stukken ijs bedekt met puin; zodat je eigenlijk niet doorhebt dat dat uberhaupt een gletsjer is. Prachtig!
Onderweg vertelde de piloot ook over alle zaken die we zagen hoe het heette, hoe bijzonder het is, wat voor veranderingen hij eigenlijk continu ziet gebeuren (geen enkele dag is hetzelfde, hij doet het dus nog steeds met enorm veel plezier), etcetera. En de uitzichten zijn werkelijkwaar zo ontzettend prachtig. Je kunt het je gewoon niet voorstellen en indenken hoe immens het er allemaal uitziet.
Ook vlogen we over een zogenaamde ijsval heen; waar een gletsjer dus vrij steil naar beneden komt; het hoogteverschil in deze ijsval was meer dan 2000m! Krankzinnig. En je ziet ook heel erg mooi hoe er overal op de meest rare plekken stukken ijs tegen een berg gesmeten zijn, hoe eeuwige sneeuw samengeperst wordt en zo het voedsel is voor de gletsjers.
Op een gegeven moment zaten we ook boven de wolken, waardoor je uitzicht heel bijzonder is, alleen maar graniet van de bergen, en sneeuw en ijs dat daar bovenop ligt. Heel surrealistisch, maar oh-zo prachtig! Ook zien we nog meren liggen, waar het smeltwater in verzameld wordt. Dat zijn in feite kleine tijdbommen, want in de zomer smelt er dan vaak voldoende ijs dat zo’n meer in 1x helemaal leeg kan lopen; en op de rivier verder stroomafwaarts voor een klein vloedgolfje kan worden.
Een erg bijzonder fenomeen dat we ook hebben gezien is een zogenaamde rotsgletsjer. Die bestaat voornamelijk uit steen en modder, bijeengehouden door ijs. Een gletsjer is supersnel, vergeleken met een rotsgletsjer: die beweegt maar amper. Het ziet er echt heel apart uit; en over de hele wereld schijnen er niet veel meer te bestaan. Volkomen overstroomd door alle hoeveelheden indrukken zetten we na 45-50 minuten de landing weer in op ‘t vliegveld (na vanuit de lucht nog een beer ergens op een pad te hebben zien lopen), en stonden we beduusd weer op de vaste grond. Ik heb overigens nog nooit zo’n soepele landing meegemaakt met een ‘groot’ vliegtuig; kun je nagaan!
Vervolgens was het wachten tot iedereen terug was van z’n rondvlucht, en verzamelden we weer in de pendelbusjes om nu door te rijden naar Kennicott. Daar konden we bij het kantoortje van de St. Elias Alpine Guides onze lunch opeten, en ons klaarmaken voor het volgende onderdeel van de dag: een excursie naar de Root Glacier; waarbij we ook het ijs op zouden gaan! Omdat dat op zich een gevaarlijke onderneming kan zijn, moet je uiteraard eerst een formulier tekenen dat je je ziel verkoopt; en alle verantwoordelijkheid neemt voor je eigen gedrag. Zo gaat dat nu eenmaal.
Toen iedereen zover was, zijn we de Root Glacier Trail opgewandeld, richting een punt waar we daadwerkelijk het ijs konden bereiken. Dat je continu op je hoede moet zijn voor beren bleek ook hier; we troffen wel -erg- verse berenstront aan. De beer in kwestie hebben we echter niet gezien. Op een gegeven moment maakten we een afslag naar beneden toe, en via een aantal haarspelden kwamen we bij het ijs zelf aan. Hier kreeg iedereen instructies hoe je je crampons (stijgijzers) aan moest doen; en het belangrijkste is vooral zorgen dat ze -goed- vastzitten. Ook al zag het ijs er niet glad uit, door al het puin en gruis dat er bovenop ligt, je merkt dat je zonder je ijzers gewoon alle kanten op glibbert.
Vervolgens was het omhoogklimmen het ijs op; waarbij je dus je voeten goed stevig vast moet zetten in het ijs. En toen begon de werkelijke pracht: het ijs is een landschap op zichzelf! Je hebt overal kleine riviertjes van smeltwater, poelen met ontzettend blauw water, watervalletjes, stroomversnellingen, noem maar op. De gidsen loodsten ons steeds van de ene naar de andere mooie plek; en niet alleen het ijs zelf was erg mooi; maar uiteraard ook alle uitzichten die je verder had. Dezelfde ijsval als vanuit het vliegtuig was ook hier weer zichtbaar; als massieve ijswand in de verte. En bergen alom.
We kwamen zelfs een aantal mensen tegen die echt aan het ijsklimmen gegaan waren, en met pikhouwelen en touwen aan de slag waren gegaan. Ze konden hiermee ook afdalen in de gaten in het ijs om dieperliggende rivieren die in/onder/door een gletsjer heenlopen verder te bekijken. Erg indrukwekkend en erg mooi allemaal. En helemaal niet koud! Nouja, het smeltwater op de top wel; maar dat was wel het lekkerste water dat ik ooit gedronken heb: het is natuurlijk vele duizenden jaren bevroren geweest, en nu net vers gesmolten. Zuiverder kun je het haast niet krijgen, heerlijk!
Vooral het afdalen en klimmen op het ijs wat het interessantst, in beide gevallen moet je dus echt durven vertrouwen op de kracht waarmee je de punten van je ijzers in het ijs zet, en daar je volle gewicht op durven te zetten. De gidsen deden het gelukkig goed voor, en stonden naast iedereen om in te grijpen op de momenten dat het echt gevaarlijk was, hulde voor deze strakke organisatie!
Eenmaal weer terug in Kennicott zijn we met z’n allen verzameld, en met veel meer mensen dan eigenlijk kan/mag/hoort in een ontzettend oud busje naar McCarthy gereden, waar we met z’n allen bij de Saloon op het terras neerploften, en vonden dat we wel een biertje verdiend hadden. De Alaskan biertjes waren erg populair, en terecht, want die waren erg lekker! Eenmaal op adem, en de ergste dorst gelest, was het zaak om langzaamaan (via een binnendoorpaadje) weer richting de camping te vertrekken; alwaar Jay alweer het eten bereid had voor die avond. De rest van de avond hebben we heerlijk bij zitten komen bij het kampvuur van deze dag vol met enorme hoeveelheden indrukken. Achteraf vind ik dit echt de mooiste dag van de vakantie. Al concurreert de rest net zo hard mee hoor; ik heb eigenlijk alleen maar mooie dingen gezien, het is een privilege om zoveel moois gezien te mogen hebben!
Een kaartje van de dag van vandaag, waarbij opgemerkt moet dat de rondvlucht en de gletsjerwandeling een ruwe gok zijn van hoe die gegaan zijn. Die zijn puur ter indicatie; garanties tot aan de deur ;-)
View Alaska avontuur – deel 14 in a larger map
Prachtige foto’s ook weer.
Ik krijg het bijna koud van al die ijsverhalen.
Prachtig!
A-dem-benemend! Wat een prachtige foto’s!
Op die foto bij het vliegtuigje ben je trouwens wel de reus van het stel.
Lange Nederlanders ook… :-)
Die vlucht was wel zo enorm indrukwekkend…een droom!