De volgende ochtend begon, logischerwijs, weer met een ontbijt, en het gereedmaken van een lunchpakket. Nadat iedereen voldoende ‘laagjes’ bij zich had (denk aan t-shirt, longsleeve, warme trui, jas, muts, handschoenen, etc) was het tijd om op pad te gaan, wederom naar de overkant van de rivier. Om 09.30 uur stond Hollis daar weer met z’n pendelbusje, om ons naar Kennicott te brengen.
In Kennicott is een groot oud mijngebouw dat maar liefst 14 etages hoog is, best en hoop! Ook kwamen daar vanuit de diverse mijnlokaties de karretjes met kopererts naar binnen. En vertrokken de lege karretjes uiteraard weer naar boven. Omdat de ingangen van de mijnschachten best op een fikse afstand lagen, reisden er omhoog ook wel eens mijnwerkers mee, maar dat was een gevaarlijke operatie: er zijn er wel een paar onthoofd op die manier. Dat klinkt gruwelijk; en was het ook. Langs het mijngebouw gingen we via een klein paadje omhoog; en begonnen we een stevige klim omhoog naar uiteindelijk de ingang van de Bonanza-mijn. Eerst kwamen we langs de bovenkant van het grote mijngebouw, van daaruit heb je al een mooi uitzicht over de voor de deur liggende gletsjer.
Op een gegeven moment komen we uit op een wat breder pad; dit pad is ooit gebruikt om spullen naar boven te vervoeren en daardoor net zo breed als een karrenspoor. Langzaam maar zeker klimmen we verder omhoog, en omhoog. De begroeiing begint langzaam te verminderen, de temperatuur gaat langzaam omlaag, maar zelf zijn we door al het klimwerk best warm. Onderweg kom je overal oude kabelstations tegen van de kabelbaan naar boven waar de mijnkarretjes aan hingen. Soms zelfs nog inclusief stukken staaldraad! Heel apart om te zien hoe dat gewoon verlaten is, en vervolgens door de natuur aangepakt.
We houden een goede pauze ergens boven op een uitzichtsplateau; waar we ook de keuze krijgen of we door willen gaan naar boven toen (naar de mijnschacht), of dat we zeggen: dit was ook best een mooie klim, het is mooi geweest. Uiteindelijk besluit na wat wikken en wegen iedereen om door te gaan naar boven; en dat schijnt behoorlijk uniek te zijn! Wel werd ons gewaarschuwd (en terecht) om vooral nog niet al te veel te eten, maar het vooral bij trailmix (combinatie van pinda’s en m&m’s, rozijnen en zo) en dergelijke te houden; om ervoor te zorgen dat de energie in de benen bleef zitten, en niet in het spijsverteringskanaal ging zitten om voedsel te verwerken. Een mooie tip!
Onderweg kwamen we ook nog een beekje tegen waar we vers drinkwater konden bijtappen, en dat was nodig! Het was flink zweten geblazen verder op weg naar boven. Inmiddels lopen we ook over paadjes die niet geschikt zijn voor mensen met hoogtevrees, zijn alle bomen, en zelfs struiken verdwenen en wordt het bijna een maanlandschap waar we in rondwandelen. Heel surrealistisch allemaal. De ondergrond bestond ook steeds meer uit losser liggende stenen, het was hier ook weer heel fijn om goede (hoge) wandelschoenen te hebben!
Op een gegeven moment kreeg ik het toch wel erg zwaar, maar samen met een paar anderen konden we hetzelfde tempo aanhouden, waarbij we behoorlijk vaak even pas op de plaats maakten (het laatste stuk ging behoorlijk stijl omhoog), maar hebben we de Bonanza-mijn gehaald! Eenmaal boven was het tijd om direct allemaal extra lagen aan te doen, tot en met muts en handschoenen aan toe. Het uitzicht was heel bijzonder, want: dat was er niet! We waren inmiddels de wolken in geklommen, wat ook verklaart waarom we het in ene zo koud kregen.
Van de oude mijnschacht en het bijbehorende gebouw was niet heel veel meer over; heel veel hout zag je zo half wegrottend en kwijnend langzaam van de berg afglijden en in feite gewoon verdwijnen. Heel bijzonder! Een paar groepsgenoten wilden graag nog het uitzicht aan de andere kant van de bergkam bekijken, maar daarvoor moest je nog een klein stukje verder omhoog; dat vond ik wel mooi. Nadat we onze lunch op hadden, kregen we het echt heel erg koud, en overlegden we met 1 van de 2 gidsen (de andere was naar de bergkam door) en spraken we af dat wij vast langzaam naar beneden gingen lopen; zodat we in beweging waren. Wel lagen er nog genoeg stukjes kopererts om een groene kleur te hebben, en heb ik ook een stukje meegenomen. Het erts zoals dat gewonnen werd had overigens een koperpercentage van meer dan 90%! Dat is behoorlijk bijzonder.
Weer onderweg gaan was erg prettig; en het dalen in plaats van stijgen was een verademing! In totaal is de klim ongeveer 1200-1300m geweest; maar er zaten behoorlijk pittige stukken bij. De afdaling naar beneden ging in een behoorlijke recordtijd; de meesten hadden zo onderhand wel dorst gekregen van al het gewandel! Ook hier moesten we regelmatig pauze houden, maar met name omdat je je knieën helemaal voelt trillen; en dan is het niet meer veilig om stabiel te lopen en te staan, dus moet je dat even laten ‘ontspannen’, voordat je weer een stuk door kan.
Eenmaal beneden hergroepeerden we weer; en gingen we in 2 etappes weer met een officieel pendelbusje deze ronde (wat zoveel betekent dat er nu een stuk minder in mochten) naar McCarthy terug. Daar werden we voor de saloon afgezet; en ploften we direct op het terras neer, voor een welverdiend biertje. We zijn die avond daar blijven hangen, om er ook te eten in het restaurantdeel van de saloon. Inmiddels kwamen we daar ook Phil tegen, een collega van Jay, waar we al heel veel verhalen over gehoord hadden. Deze man heeft een echte berenaanval overleefd, maar dat verhaal wordt doorgaans pas aan het einde van de reis verteld. Vraag me er maar een keer naar als je het echt wilt horen :)
Uiteindelijk wilden de meeste mensen (op de gidsen na) eigenlijk wel weer terug naar de camping; maar ik vond het eigenlijk wel erg gezellig in de bar; en er zou die avond ook een open-mic night zijn, waar iedereen die daar zin in had op zou kunnen treden. Dat bleek een groot succes te zijn; zo bleek bijvoorbeeld dat de man die op het kantoortje werkt van de rondvlucht-toko best goed gitaar speelt; was er een bluegrass-band in het dorp die de avond erop een optreden zouden geven, en nu eigenlijk ook wel leuk vonden om wat te spelen, was er een Italiaan die een paar Romeinse liederen ten gehore bracht (zonder begeleiding!) en werd het uiteindelijk 1 groot gecombineerd feest. Hollis nam de percussie voor z’n rekening, door met 2 oude spoorspijkers steeds op elkaar te tikken. Uiteindelijk was het rond een uur of 1, half 2 dat we besloten dat het wel een keer mooi geweest was, en moesten we nog de weg terug zien te vinden naar de camping.
Dat was nog wel een uitdaging, want toen bleek dat het ‘s nachts opeens daadwerkelijk donker was! En zaklampen enzo hadden we natuurlijk niet bij ons, dus bij het licht van een mobiele telefoon, en onderweg nog wel voldoende geluid makend om eventuele beren af te schrikken, baanden we ons een weg terug naar de camping. Daar was het snel gaan slapen; na een prachtige dag.
Het bijbehorende kaartje:
View Alaska avontuur – deel 15 in a larger map
Prachtige foto van dat oude mijn gebouw, je ziet dat de natuur eigenlijk niet van dat menselijk ingrijpen houd en het langzaam maar zeker “met de grond gelijk maakt”
Het lijkt me een heel aparte ervaring om lawaai te moeten maken als je na een gezellig cafébezoek (wel of niet half bezopen) naar ‘huis’ gaat. Hier in de ‘beschaafde/ bewoonde’ wereld moet je juist stil zijn. ;-)
Maar ja, een beer op je huid lijkt me ook niet gezellig.
Dat moet een bijzondere dag geweest zijn, in een rij van toch al bijzondere dagen. Gaaf! :-)