Alaska avontuur – deel 3

Na de eerste nacht kamperen was het op tijd opstaan. Jay houd van “Jay-coffee”, wat zoveel betekent dat het koffie is die op Nederlandse sterkte gezet wordt, en niet op Amerikaanse “oh, hier kun je doorheenkijken” sterkte. Een groot pluspunt dat door iedereen gewaardeerd werd! (En hij kwam nog bij Starbucks vandaan ook, deze filtermaling ;-)). Intussen luisterde Jan goed naar het lokale weerbericht om te bepalen wat het slimste was om die dag te gaan doen. Er werd gekozen voor het lopen van de Harding Icefield Trail; een wandeling waarin we ongeveer 1000 meter omhoog zouden klimmen langs een gletsjer. Een mooi begin dus! Omdat je onderweg niet even je koelboxen meeneemt (toch wat onhandig, de berg op), maakten we ‘s ochtends meteen een lunchpakket. Er was ook een overdaad aanwezig van allerlei trailmixen, snickers, noem maar op. Typisch allemaal bestaand uit een combinatie van chocolade en noten. Chocola voor de directe verbranding, en de noten voor het wat langere effect. Daar krijg je veel energie van als je die opeet! En energie heb je toch nodig, als je zo in ene de hoogte in gaat.

We begonnen met een autorit naar de voet van de Exit Glacier; waar we onderweg nog behoorlijk wat water tegenkwamen, er was behoorlijk wat smeltwater onderweg naar beneden, en de lokale rivier stond flink hoog. Maar we konden er nog succesvol langs; al zou het afwachten zijn hoe het aan het einde van de dag zou zijn! We parkeerden de auto’s aan de voet van de gletsjer bij een bezoekerscentrum. Daar werd afgestemd met de lokale park rangers (de gletsjer ligt in het zogenaamde Kenaj Fjords National Park; dat een groot deel van dit schiereiland omhelst) wat te adviseren zou zijn (niet in te grote groepen naar boven, om de natuur en het wild niet te veel te verstoren; maar ook weer niet met te weinig, want als je een beer tegenkomt, wil je niet met te weinig zijn). Uiteindelijk was het het makkelijkst om in 2 groepen naar boven te gaan. Jay zou als eerste gaan, met een “snellere” groep; en Jan zou daarna gaan met een wat “langzamere” groep. Onderling zouden ze contact houden met de portofoons, en hop, daar gingen we. Ik, optimistisch als ik was, vond dat ik wel in de snellere groep mee moest kunnen. Dat lukte, maar het begin was behoorlijk zwaar! Het tempo lag behoorlijk hoog; en als je dan continu flink aan het klimmen bent, merk je dat wel. En als er dan zweetdruppels in je ogen gaan prikken, is dat best onhandig. Het eerste stuk van de wandeling was flink bebost, dus bij elke bocht schreeuwde Jay “Hey, bear!” om duidelijk te maken dat er mensen aankwamen, zodat we ze niet zouden overvallen als ze per ongeluk om de hoek stonden. Aan de geuren te ruiken die we onderweg tegenkwamen is de kans groot dat ze zich daar inderdaad wat van aangetrokken hebben, en op een afstandje in de gaten gehouden hebben of we voorbijwaren, zodat ze daarna doorkonden met hun lievelingsmaaltje: allerlei soorten bessen. Op een gegeven moment kom je boven de boomgrens (die ligt in Alaska niet bijster hoog), en dan kijk je uit over enorme weidse gezichten met veel struiken, enorm veel bloemenpracht, en links en rechts nog wat sneeuw. Jawel, in juli. Sterker nog, het bleek dat een paar weken eerder die hele vlaktes nog onder de sneeuw lagen, en dat in de tussentijd de bloemen dus snel gegroeid waren. De zomer is er kort, maar krachtig, zoveel is duidelijk!

Jan moest helaas op een gegeven moment afhaken; hij was eigenlijk toch nog te ziek om zo’n wandeling te gaan maken, dus hij was genoodzaakt om in z’n eentje terug te keren; en bij te komen beneden. Dat was wel een zorgelijk moment, want hij moest dus alleen door het “beren”gebied; en Jay kreeg nu de verantwoordelijkheid voor de hele groep (16 man), wat ook niet ideaal was. Inmiddels was het al tijd geworden om onze lunch op te eten; terwijl Jay de rest van de groep naar boven gidste bleven wij wachten. Daarna konden we door het wat opener gebied meer ieder op z’n eigen tempo door verder naar boven. En toen we eenmaal boven waren, was de beloning groots! We waren natuurlijk al de hele tijds langs een gletsjer omhoog gelopen; met mooie uitzichten tussendoor, maar het uitzicht boven werd beloond met een compleet enorme ijsvlakte, die sinds de laatste ijstijd in ieder geval nooit meer ontdooid is geweest, dus niemand weet precies wat er nou onder zit. Slalommend over een pad dat soms over de sneeuw, soms over de rotsen liep kon je nog een heel eind doorwandelen richting een bepaalde hut; alwaar we allemaal op elkaar gewacht hebben. We waren er. En omdat de beloning zo ontzettend prachtig was, vergeet je alle moeite die je moest doen om omhoog te klimmen hier naar toe.

Na een tijdje daar zinloos over de ijsmassa’s uitgestaard te hebben, de altijd prachtige verhalen van Jay aanhorend (hij zat graag op z’n praatstoel; en heeft in zijn leven duidelijk de meest bizarre dingen meegemaakt), moesten we langzaam maar weer eens aan de afdaling gaan beginnen. In het begin doe je rustig aan, test je even uit hoe goed je grip is op de ondergrond, en gingen we naar beneden. Omdat je er feeling mee krijgt gaat het tempo langzaam omhoog; en als je beneden uitkomt, merk je dat je in een fors tempo doorgelopen bent. De afdaling gaat dan ook een -heel- stuk makkelijker dan de klim, zoveel was helder!

Eenmaal beneden aangekomen bleek Jan gelukkig weer wat opgeknapt; en zijn we naar Seward zelf gereden. Dat is een klein stadje aan het water, maar cruiseschepen blijken daar ook langs te komen. Wat bleek: de “Zaandam” van de Holland America Line lag daar voor anker. En dat is wel een raar gezicht, midden in Alaska zo’n enorm schip te zien liggen. Diverse mensen hebben gepind; ik heb nog een mooie muts gekocht (toch wel erg handig daar), en we hebben gekeken bij de plek waar je je zelfgevangen vis voor je kan laten fileren. Daar hingen me toch een paar grote jongens aan de haak, ongelooflijk! Everything is big in Alaska, en dat wat een waarheid als een koe.

Terug op de camping heeft Jay voor ons overheerlijke steak bereid (weer op ‘t vuur, een soort bbq-achtige contructie ontstond vanzelf); en daar was het erg geestig om te zien hoe niet iedereen het fenomeen ‘steak’ goed snapte. Well done is echt niet een optie die je ook maar wilt proberen, maar al hoofdschuddend werden er toch een paar bereid. Ik denk dat die mensen spijt gekregen hebben ;-) De groep werd steeds gezelliger; dat ging eigenlijk precies zoals je mag verwachten. De routine van het ‘in de wildernis’ kamperen bleek ook langzaam al bekender te worden, nu ging het vuur niet bijna direct uit toen iedereen z’n tanden ging poetsen bij het vuur; etcetera. Het slapen ging ook een stuk beter, ik had natuurlijk er eerder aan kunnen denken om oordopjes in te doen. En na zo’n inspannende dag slaap je vanzelf goed!

De kaart van vandaag ziet er als volgt uit:


View Alaska avontuur – deel 3 in a larger map

Alaska avontuur – deel 2

De volgende ochtend stonden we bijtijds op. Ontbijt hadden we nog in het hotel waar we zaten, dat was typisch Amerikaans. Ik vond het een feest der herkenning, al moet je je er vooral niet al te veel van voorstellen. Wel grappig om te zien hoe iedereen het allemaal een beetje aftast en afwacht. Op tijd vertrokken we om op pad te gaan. Eerst moesten we de groep verdelen tussen 2 voertuigen: er was 1 grote SUV-achtige die door Jan (de NL-gids; inmiddels alweer iets opgeknapt) bestuurd werd, waar 4 mensen in meegingen, en 1 maxivan (zoals dat dan heet), waar ook nog een grote trailer achter hing, en waar 12 man in meekon. Exclusief bestuurders. Ik zetelde mij op de eerste rij, in de loop van de reis is dat op natuurlijke wijze allemaal door elkaar gehusseld; waarbij mijn favoriete plekjes wel die eerste bank, of juist de allerachterste bank, of de bijrijdersplaats (dan zit je shotgun, zoals dat heet; en is ontstaan vanuit de koetsiers-tijd. Beeld je een mooi Lucky Luke verhaal in, en dan is degene die ‘shotgun’ zit iemand die alle bandieten (de Daltons) op afstand moet houden, en heeft derhalve een shotgun bij zich, zittend naast de bestuurder). Jay had een mooie verzameling CD’s meegenomen, en ook een iPod-naar-FM-apparaatje waarmee de diverse iPods/iPhones van de reizigers voor muziek konden zorgen. De grote soundtrack die we erg vaak gedraaid hebben is, hoe kan het ook anders, Into the Wild; door Eddie Vedder. En toen gingen we onderweg! De route die we globaal gereden hebben deze dag is de volgende:


View Alaska avontuur – deel 2 in a larger map

De diverse blauwe puntjes zijn plekken waar we gestopt zijn. Anchorage heeft zowaar nog wegen die lijken op snelweg-achtige wegen, meerdere rijstroken, echte op- en afritten, maar al vrij snel wordt de weg smaller en smaller, en zijn we uitgekomen op een ‘normale’ tweebaansweg. Die is in Alaska dan nog steeds breed (denk: inclusief vluchtstrook aan beide kanten, en de stroken zelf zijn natuurlijk gewoon Amerikaans breed, want je moet er ook goed overheen kunnen met je enorme vrachtwagen), maar echte snelwegen heb je verder gewoon niet. Al snel rijden we langs de zogenaamde Turnagain Arm; een van de twee uiteinden van de Cook Inlet. Er zit een mooi verhaal achter de naamgeving; mensen waren ooit op zoek naar een bevaarbare doorgang in deze contreien, en toen ze, nadat ze eerst de Knik Arm hadden gehad, en moesten omkeren, ook hier moesten omkeren, is er de tekst ‘Turn Again’ op de kaart geschreven. Het uitzicht is op deze plek meer dan fantastisch, welke kant je ook op kijkt, je ziet bergketens, vulkanen, zee, drooggevallen gebieden (het verschil tussen hoog- en laagwater is hier maar liefst 9,2 meter, hiermee staat deze plaats nummer 4 ter wereld!), en meer fraais. Je kijkt letterlijk je ogen uit! Heel langzaam begin je dan te beseffen wat een prachtig avontuur je aan begonnen bent. We stopten al snel even om bij het zogenaamde ‘Bird Point’ eens goed te bekijken wat er allemaal te zien zou zijn. Na even de benen gestrekt te hebben stopten we bij een benzinestation, waar ook een liquor store was. De gidsen namen aan dat mensen wel iets van een biertje of een wijntje zouden lusten ‘s avonds (met de waarschuwing dat er in het begin geen ruimte in de koelboxen zou zijn), en dit was de laatste plek waar we dat zouden kunnen aanschaffen. Dat leverde meteen verbroedering op; dus kochten we met een aantal mensen van die mooie kartonnen pakken wijn.

Vervolgens zijn we doorgereden naar het zogenaamde Alaska Wildlife Conservation Center gereden; een soort ‘dierentuin’, maar dan wel eentje waar je, als je dat zou willen, gewoon met je auto een rondje zou kunnen rijden. Dat deden wij uiteraard niet; we liepen er een rondje, en maakten vast kennis met allemaal dieren waarvan de kans groot zou zijn dat we ze later tegen zouden komen. Zo waren daar zwarte beren, muskus-ossen, caribou, elk, moose, een bald eagle, en zo nog meer moois.

 

De rit vervolgde rustig; totdat we bij het uiteinde van de Turnagain Arm een campground opzochten waar we met z’n allen zouden kunnen lunchen. Daar werd de trailer opengegooid, en er stond 1 hele grote picknicktafel (en -al- die tafels hebben een ‘gat’ er in om ze rolstoelvriendelijk te krijgen, zodat je je rolstoel er in kunt rijden) die we al snel met z’n allen dekten, en toen heerlijk onze lunch hebben opgegeten. Ook dat was weer even wennen aan hoe zoiets in de VS gaat; want de Nederlanders smeren netjes 1 boterhammetje, eten die, en gaan door met de volgende, terwijl de gids het duidelijk anders deed, die maakt er een mooi gebakje van met diverse lagen beleg, salade, sauzen, en hoppa. En koekjes erbij. Daarna zijn we nog wat verder richting Whittier gereden om bij de Byron Glacier nog een wandeling te gaan maken. De allereerste wandeling! En we werden direct beloond met prachtige uitzichten, namelijk gletsjers, bergen, groen, watervallen, noem maar op. Heerlijk! En wat een frisse lucht! De vakantie was nu echt echt begonnen.

Na deze fijne wandeling moesten we nog een stukje doorrijden, want de camping was nog een stukje verder. Onderweg werden we uitgebreid getracteerd op mooie vergezichten, beboste omgevingen, verhalen van onze gids, en begon er al een mooi schoolreisjesgevoel te ontstaan. Onderweg zijn we nog 1 keer gestopt voor de mensen die de benen even wilden strekken, en toen zijn we doorgereden naar de camping.

Dat was voor mij een mooi avontuur; want mijn enige kampeerervaring tot aan deze reis bestond letterlijk uit enkel Lowlands, en daar met een tent staan, in totaal 2 keer. Kortom, eerst even de kunst afkijken bij een paar anderen hoe je nou eigenlijk zo’n tent opzet, zorgen dat je op een plek gaat staan waar het water niet in je tent kan lopen; dat je je grondzeil binnenboord moet houden, dat je echt al je haringen vast moet zetten, al dat soort basis-kennis heb ik nu wel, maar moest ik even “snel” leren. De camping is volgens Amerikaans model opgezet; wat concreet betekent dat er van je verwacht wordt dat je je mega-camper of caravan op zo’n plaats parkeert, en dat is het. Tenten zijn minder gebruikelijk; dus hebben we per “plek” die we hadden steeds een paar tenten op de “oprit” neergezet. 1 plaats was de gezamenlijke plek, waar de “keuken” opgebouwd werd, de bus en de trailer stonden, en waar iedereen verzamelde op de daar aanwezige (grote) picknicktafels. Elke plek had ook z’n eigen vuurplaats. Water op deze camping moest je zelf omhoogpompen, nadat je eerst naar de dichtsbijzijnde werkende pomp gelopen was. De toiletten waren verspreid over het terrein te vinden, in de vorm van een echt outhouse: dat wil zeggen dat je een (meestal houten) klein huisje hebt, met onder de toiletpot een groot gapend gat. Ze ruiken derhalve niet bijster fris, en stromend water is er niet. Wel vaak zo’n hygiene-spul-dispenser, zodat je je handen wel schoon kan maken. In onze bagage zat een primitieve douche, waar je met een motortje water omhoog kon pompen, dat je wel eerst zelf voor een volledige douchebeurt bij elkaar moest pompen, dus heel veel gebruik is daar niet van gemaakt.

‘s Avonds kregen we meteen een van de grote lokale lekkernijen te eten: rode zalm. Waarom rood? Nou, omdat die lekkerder is dan de roze zalm; in Alaska kijken ze een beetje meewarig als je roze zalm hebt. En inderdaad, deze was me toch een partij lekker! Het blijkt ook verboden te zijn om zalm te kweken, alle zalm die verkocht wordt, -moet- per se wild zijn. En die zalm ging in folie gewikkeld zo boven het vuur; dat was eenvoudig. Lekkere salades en gepofte aardappelen erbij, en de maaltijd was kompleet. Daarna met z’n allen de afwas doen, nog even bij het dichtbijgelegen meer kijken, en ging uiteindelijk zo rond een uur of 22-23 iedereen wel slapen. En dat is raar, omdat het nog zo extreem licht was buiten. Wel handig, want officieel was het handig om een zaklamp bij je te hebben, maar die heb ik maar zeer zelden gebruikt. Alleen soms om in de schemer die binnenin de tent was voor het slapen gaan nog wat te lezen (of notities te maken, die ik nu weer gebruik voor dit blog). En het was een dag vol met ontzettend veel indrukken! Sowieso is het hele slapen-gaan-ritueel wel bijzonder op zo’n plek, want je moet bij alles wat je doet rekening houden met het feit dat met name beren rond kunnen lopen op de camping. Je tandenpoets-resultaten moet je dus -ofwel- in het outhouse kwijtraken, ofwel in het vuur spugen. En niet met z’n allen tegelijk, want daar gaat het vuur van uit. Het belangrijkste is dat de tandpasta-geur verdwijnt. En verder moet je dus alle eet- en drinkwaren die je in je tent bewaart, tot en met toilettas aan toe, opbergen. Dat deden we steeds in de auto’s; zodat als er een beer uitermate geinteresseerd was, we dat wel zouden opmerken, en die beer eerst een stevige kluif had aan het openkrijgen van de auto. Beide gidsen hadden ook zogenaamde “bearspray” bij zich, een soort pepper-spray maar dan specifiek in doseringen gericht op het afslaan van een aanval van een beer. De eerste nacht slaap je dus ook niet zo heel goed; je hoort de wereld aan rare geluiden; denkt toch even 3x na voordat je door het bos dwaalt naar de outhouse voor een nachtelijke toiletpauze, etcetera. En je bent nog helemaal beduusd van alle indrukken die je op je dak krijgt, want dat waren er nogal wat!

Ik heb op mijn eerste post al een hele hoop reacties gekregen, dat vind ik erg leuk! Dat stimuleert mij om er lekker mee door te gaan; dus verwacht morgen weer een nieuwe post!

Alaska avontuur – deel 1

Het is nu op de kop af een jaar geleden dat ik een prachtige reis naar Alaska gemaakt heb. Midden in de wildernis waar ik daar heb vertoefd, is het echter wat lastig bloggen; dus dat heb ik vorig jaar gelaten. Het plan was om dat na thuiskomst allemaal te gaan doen; maar zoals dat soort dingen wel eens gaan: het komt er niet van. Nu zijn we precies een jaar verder, en zat ik met de gedachte te spelen om dag voor dag “mee te bloggen” met een jaar geleden. Dat riep ik op Twitter rond, en er vast duidelijk behoefte aan, dus dan ga ik dat maar doen!

De reis die ik vorig jaar gedaan heb, wordt ook dit jaar weer aangeboden door SNP; om dus een beeld van het totaalplaatje te krijgen, kijk dan vooral hier: http://www.snp.nl/reis/alaska/usa_alaska_avontuur

Omdat ik na afloop van mijn tocht door Alaska ook nog besloten had om een kleine week New York te bezoeken, had ik de vliegreis zelf geboekt, en niet via SNP. Reistijdtechnisch bleek dat ook een bijzonder goed idee! Maar goed, hoe verging het mij zo de eerste dag. Het begon ‘s ochtends met een hoop wind, storm en regen. We klagen nu in 2012 dat het allemaal niet zo’n beste zomer is, vorig jaar rond deze tijd was het ook niet best. Diverse vluchten werden geannuleerd, vertraagd, alles kwam voor. Dat was niet helemaal het zorgeloze begin van de vakantie dat ik voor ogen had, maar ik zou pas ‘s middags vliegen, dus wie weet. Op tijd naar Schiphol vertrokken,  bagage droppen (inchecken doen we thuis natuurlijk), en wachten tot de vlucht vertrok. Ik had 2 stoelen naast elkaar voor mezelf beschikbaar op de vlucht van Schiphol naar Seattle, en dat was erg prettig op een vlucht van -pak ‘m beet- 10,5 uur. Echter, het begon al direct met wachten op Schiphol. Daar liepen we anderhalf uur vertraging op doordat we moesten wachten om een aansluiting over te nemen, en toen moesten we wachten totdat we de lucht in konden, want er was in totaal maar 1 baan beschikbaar voor starten en landen tegelijk; baan ’27’. Kortom, met anderhalf uur vertraging opstijgen, en in Seattle niet bijster veel overstaptijd; was dat toch even afwachten hoe het zou lopen. Onderweg heb ik kunnen genieten van hele mooie uitzichten; je vliegt als je naar Seattle gaat best een erg noordelijke boog, ik kon zien dat we over Schotland, IJsland en Groenland naar Canada vlogen.

Dan steek je niet eens echt de oceaan over (dat “gevoel” ligt onder groenland), en heb je dus veel meer land onder je. Dat levert mooie plaatjes op van totaal verlaten en desolate gebieden, een mooie introductie tot Alaska. Tijdens het vliegen bleek dat dat piloten een tandje ‘bij’ kunnen zetten (kost wel meer brandstof natuurlijk); en zo was de anderhalf uur vertraging bij aankomst in Seattle teruggebracht naar een half uur. Krap, maar ik zou nog precies een uur overstaptijd hebben. Het zou te doen moeten zijn.

In Seattle aangekomen was ik op tijd uit het vliegtuig (met Economy Comfort zit je redelijk vooraan; dus kun je er snel uit), en stapte ik stevig door naar de douane. Daar was totaal geen rij, en kon ik direct door naar de douanebeambte. Die stelde bijna geen vragen, en ik hoefde enkel mijn rechterwijsvinger en camera-foto achter te laten (in plaats van alle vingers ook nog eens), dus ik gok dat ik ergens in een bestand sta, dat zet het enkel even dubbelchecken of ik niet toevallig andere vingers gekregen heb. Dat schoot dus heerlijk op; stempel in m’n paspoort erbij, en ik kon direct door naar de bagageband. U zegt: bagageband? Ja. Als je de VS binnenreist, moet je altijd -zelf- je bagage door de douane heendragen, omdat jij daar verantwoordelijk voor bent. Direct na de douane zit een afgiftepunt waar je je tas direct weer kwijt kunt zodat-ie mee kan met je aansluitende vlucht. Mijn tas kwam gelukkig als een van de eersten op de band (net 1 minuut nadat ik daar stond, erg vlot), dus snel door de volgende douanestap, en direct weer afgegeven.

Het vliegveld van Seattle (of eigenlijk Seattle / Tacoma; het ligt tussen beide steden in) heeft maar liefst 3 verschillende metrolijnen tussen alle terminals, en het toeval wilde dat ik ze alle drie nodig had om bij de terminal van Alaska Air te komen. Gelukkig zijn het van die automatische people-movers, dus dat rijdt elke minuut, en was ik daar vrij vlot. De tijd begon intussen wel een beetje te dringen, en, ik had nog geen boarding pass voor deze vlucht gekregen. Kortom, ik in de rij bij de gate, terwijl er al mensen aan het boarden waren. Maar gelukkig kreeg ik nog een boarding pass, kon ik achteraan aansluiten, en zat ik dus met een hele strakke overstap opeens in het volgende vliegtuig. Dat was wel helemaal vol, naast mij zat een gezellige man uit South Carolina die elk jaar zichzelf voor een aantal weken op een eenzame plek ergens aan een baai opsloot, en dan ging zitten vissen. Prachtige verhalen. Toen begon er al wel wat te dagen over de ontzettende ongereptheid van Alaska. Intussen was ik na zo’n lange dag wel moe; maar omdat het nog steeds licht was, merk je dat niet zo. Na een 3,5 uur ongeveer kom je dan aan in Anchorage; en was ik in Alaska! Het vliegveld daar is vernoemd naar Ted Stevens, een man die later omkwam bij een vliegtuigongeval. Daar moet je dan even niet over nadenken :) Dat was wel een heel euforisch gevoel. Ik had echter nog een uur of 3 tijd te doden totdat de rest van de groep aan zou komen (ik had aangegeven aan SNP dat ik op het vliegveld de groep zou ontmoeten), wat wel bijzonder was, omdat die al ‘s ochtends vroeg uit Amsterdam vertrokken waren. Maar hun vlucht liep via Houston (echt, wie verzint ‘t), en pas daarna naar Seattle en door naar Anchorage. Voordat de groep aankwam had ik al vrij snel gevonden waar ze precies aan zouden komen. Op een gegeven momenet kwam daar een man de aankomsthal binnenlopen, lang wit haar, muts op, en dacht ik: hmm, zou dat een van de gidsen zijn? Al snel bleek van wel; en raakten we direct in gesprek over wie hij was, etcetera. Het bleek Jay te zijn (in het echte leven bekend als John Williams, maar we noemen ‘m Jay), iemand met een zeer bijzondere levensstijl en filosofie, en die later echt de perfecte gids zou blijken te zijn voor deze tour. De Nederlandse reisleider was helaas erg ziek op dat moment; dus die probeerde, voordat de volgende dag de reis echt van start zou gaan, nog even wat uit te zieken in het hotel. Op een gegeven moment kwam de groep aan; en was het handjes schudden, maar de namen direct onthouden, dat bleek na zo’n enorm lange dag toch een lastige opgave. De eerste indruk was in ieder geval dat het een heel leuke groep zou zijn! Later kwam die voorspelling ook meer dan uit.

Toen was het zaak om onze bagage in de trailer in te laden (de maxivan waar we de reis mee zouden doen had Jay intussen voorgereden, en was toen nog schoon en wit), en koers te zetten naar het hotel. Jay had mij al gevraagd of ik wilde helpen met de uitspraak van de diverse namen, want hij had bij mijn naam al duidelijk bewezen dat dat nog wel eens een struikelpunt kon worden. Iedereen kreeg z’n toegewezen kamersleutels, en de volgende ochtend zouden we op tijd opstaan voor ontbijt en vertrek. Inmiddels was het al na 12 uur geweest, maar het was nog steeds enigszins licht. De echte zonsondergang was rond 11.30 uur ofzo geweest, maar dat gaf al wel aan dat je toch best noordelijk zit. Toen was het tijd voor een mooi stuk nachtrust.

De komende dagen wil ik zoveel mogelijk bij het echte schema blijven; en dus ook een en ander vooruit te schrijven om zo te zorgen dat jullie elke dag een mooi nieuw verhaal te lezen krijgen! Ik ben erg benieuwd naar alle reacties.